zondag 2 augustus 2009

Up or Out

Hoeveel kosten de allochtonen ons?

Het Kamervragenbombardement waarmee de PVV vorige week de zomerrust wilde verstoren, lijkt op het zoveelste buitenissige plaagstootje van de populisten, maar past in feite precies in een visie op de samenleving waarin zij beslist niet alleen staan.

Steeds meer politici beschouwen de samenleving namelijk als een bedrijf, waarop een simpele kosten-batenanalyse gemaakt kan worden. Termen als ‘opbrengst’, ‘groei’ of ‘investering’, oorspronkelijk afkomstig uit de middenstandswereld, zijn ongemerkt in andere terreinen ingeslopen, van menselijke relaties (‘wat hebben wij elkaar nog te bieden?’, ‘investeer ook eens in mij!’) tot aan de politiek (‘wat kost de allochtoon?’).

Voor partijen die bestaan uit omhooggevallen makelaars, directeurtjes en sjacheraars is dat natuurlijk niet vreemd. Hun breinen hebben al vanaf de geboorte de structuur van een boekhoudtabel.

Kwalijker is dat het economische sjabloon op de wereld steeds dominanter is geworden. Die vermiddenstandisering op alle fronten heeft als onvermijdelijk gevolg dat de waarde van een mens voortaan te berekenen is aan de hand van een handjevol simpele parameters als jaarsalaris, werkuren, uitgaven en vermogen.

Dat is niet altijd zo geweest.
In het niet-eens-zo-gek-verre verleden bestonden er ethische waarden (‘rechtvaardigheid’), affectieve (‘genegenheid’), intellectuele (‘kennis’) en zelfs esthetische waarden (‘schoonheid’).

Helemaal verdwenen zijn die niet. Wel zijn ondergeschikt geraakt aan het middenstandsmodel en de middenstandersmentaliteit.

Zo ging het bij het JSF-debat alleen over de kosten en de werkgelegenheid, niet over de ethische kant. Zo investeert Nederland relatief het minste van heel Europa in wetenschappelijk onderzoek, waarvan de ‘opbrengsten’ immers niet altijd onmiddellijk meetbaar zijn.

Zo draait het publieke debat vaak rond de vraag wat iemand mag verdienen. Als enige land ter wereld hebben wij daar een norm voor die vernoemd is naar (en gebaseerd is op het jaarsalaris van) de premier.

Zo worden overheids- en bedrijfsgebouwen steeds lelijker, omdat functionaliteit boven esthetiek heerst. Zo is Nederland ongemerkt veranderd in één groot bedrijf met bazen en managers die hun rekensommetjes maken aan hun Haagse bureau’s en aan hun medewerkers/burgers een mailing sturen: in dit land is het up or out!

Geen opmerkingen: