vrijdag 19 december 2008

Lijstjestijd

Begin december benaderen allerlei bladen mij altijd met de vraag wat de beste boeken van het jaar waren. “De onvermijdelijke lijstjes, hè?” zucht de bladenredacteur dan, alsof lijstjes zoiets zijn als files. Om mij overstag te krijgen klinkt het doorgaans: “We drukken er uw foto bij af. En de titels van uw boeken. Kan nooit kwaad, zo vlak voor de kerst, toch?”

Niks kerstgedachte, niks vrede op aarde, maar een dwingend appèl op mijn ijdelheid en hebzucht. Die uiteraard meteen akkoord gaan. Bovendien: ik heb liever dat ze een Deskundige Autoriteit vragen, dan dat ze het lijstje te grabbel gooien op een internetverkiezing. Want wat krijg je dan? Swaffelen als woord van het jaar, en Ella Vogelaar Zwijgt als politiek moment van het jaar.

Overeenkomst: beiden waren het stemadvies van GeenStijl. De site verdient alle lof voor wat ze met deze actie gniffelend aantonen: hoe onzinnig en manipuleerbaar internetverkiezingen zijn, en wat een slaafs stemvee de eigen achterban is.

Twee jaar geleden verkoos Time tot Person of the Year: ‘You’. Bedoeld was de you uit YouTube die een revolte tegen alle autoriteiten kwam brengen, de digitale ruimte democratiseerde en al die andere onhoudbaar gebleken claims.

2008 was het jaar dat deze you van zijn sokkel viel. Een kleine greep uit de brokstukken. Rita Verdonks Wikipedia-achtige site waarop burgers politiek mochten bedrijven werd, net als haar hele beweging, een hilarische farce. Niet eerder werden zoveel werknemers ontslagen door wat ze naïef publiceerden op Hyves of Facebook. Internetverkiezingen bleken te falen.

2009 zal het jaar zijn van de herwaardering van autoriteiten, kwaliteitsmedia, kundige politici en onderwijzers. De crisistijd zal helpen het kaf van het koren te scheiden. Populisten blijken dan immers niet de kennis en het leiderschap te bezitten die nodig zijn. Het besef zal dagen dat vooral sterke leraren nog toekomstige zonneschijn kunnen waarborgen. De recessie zal een Umwertung aller Werte brengen, nu de oude, op materialisme gestoelde waarden wankelen.
Het zal ­- en zo eindig ik toch nog met een blijde kerstboodschap - over zijn met het swaffelen.

donderdag 11 december 2008

Suspense en anticlimax


Geert Wilders en Ehsan Jami zijn sterke regisseurs. Niet van hun filmpjes, maar van de berichtgeving eromheen, die veel spannender was. Ze hanteerden daarvoor dezelfde techniek: suggereren dat in de film weleens een Koran (‘de islamitische Mein Kampf’) verscheurd of verbrand kan gaan worden (Wilders), een tekenfilm aankondigen waarin de profeet een meisje van negen verkracht, schetsen ervoor laten zien met hakenkruizen, de première beramen op de verjaardag van Hitler (Jami), en dan, als iedereen met bonkend hart, ingehouden adem en samengeknepen billen zit te wachten, tevoorschijn komen met een onschuldig, secuur binnen de grenzen getemd filmpje vol meligheid (Jami) en montage (Wilders).


Een langgerekt suspense gevolgd door een abrupte anticlimax: dat is de formule voor de films die Wilders en Jami eigenlijk, als vaardige regisseurs van de media, hebben gemaakt. Dit is ofwel een publicitaire tactiek, ofwel een aanwijzing dat de regering meer invloed als censor heeft dan de heren willen toegeven.

Beiden is waarschijnlijk het geval, maar laten we er even van uitgaan dat publicitaire redenen overheersten. Welk oogmerk had dat pr-circus dan? Discussie losmaken, zeggen de filmmakers. We kunnen constateren dat dat mislukt is. Van Wilders’ discussiebijeenkomsten met moslims is niks terecht gekomen, en alle moslimorganisaties reageren unaniem schouderophalend op Jami (‘ieder weldenkend mens is het met de inhoud eens’).

De enige die een negatief inhoudelijk oordeel over de film van Ehsan Jami uitsprak, was - ironisch genoeg - Geert Wilders, die de film een ‘utopisch karakter’ verweet. “Het zelfreinigend en veranderend vermogen van de islam en de barbaar Mohammed is pure fictie.”

De cynische islamverlichter versus de idealistische. In hun kielzog zullen denkers als de rechtsfilosoof Afshin Ellian, de arabist Hans Jansen en de diva van het islamdebat Ayaan de kranten- en weblogkolommen vullen en aanschuiven aan de tv-borreltafels. Louter niet- of ex-moslims, in een voorspelbare discussie die weer eens óver moslims gaat, niet mét moslims, wat toch de opzet was.

Zo krijgen ook de in-de-media-geregisseerde films een onbevredigende afloop, en zijn de makers ervan bij nader inzien toch niet zulke sterke regisseurs.

dinsdag 9 december 2008

Proza in tijden van crisis


[Column in De Groene Amsterdammer]


Kan er nog poëzie geschreven worden na Auschwitz, vroeg de Duitse filosoof Theodor Adorno zich af. Naar analogie van die vraag: kun je nog proza schrijven na de kredietcrisis? De Peruaanse romanschrijver Mario Varga Llosa voorspelde onlangs een literaire bloeiperiode, omdat “grote trauma’s” als de credit crunch altijd artistiek “stimulerend” zijn.
Varga Llosa getuigt van een romantische kijk op de zaak: schrijvers gedijen het beste bij armoede. De geschiedenis lijkt het inderdaad te bevestigen. De jaren van de Great Depression hebben sterke romans voortgebracht van Scott Fitzgerald, Hemingway, Dos Passos en Steinbeck.


Dostojevski is een groot deel van zijn leven op de vlucht geweest voor schuldeisers, en verloor geregeld al zijn geleende geld aan de roulettetafels. In 1864 was zijn financiële situatie het meest rampzalig. Is het toeval dat direct daarna zijn beste boeken kwamen: Herinneringen uit het ondergrondse (1865) en Misdaad en straf (1866)?


Volgens Woody Allen mag geld dan beter zijn dan armoede (“al was het maar om financiële redenen”) voor schrijvers gelden kennelijk andere mechanismen. Zo lag het artistieke hoogtepunt van Arnon Grunberg rond de millenniumwisseling, in de tijd dat hij Marek van der Jagt in het leven riep. Terugblikkend (in De geschiedenis van Marek van der Jagt) bekent hij dat zijn leven zich toen ‘in veel opzichten in een crisis bevond: financieel, emotioneel en seksueel’.

Dient de armoede zich niet vanzelf aan, dan kan de schrijver deze zelf afdwingen. Adri van der Heijden beschrijft in Engelenplaque hoe hij eens een appartement huurde tegen een prijs die zijn budget royaal overschreed. Een bewuste zet: het wurgcontract moest hem dwingen tot productie.


Laat ze het bij het Fonds voor de Letteren allemaal maar niet horen. Met het toekennen van schrijversbeurzen werken ze, in dit licht bezien, hun eigen doelstellingen juist tegen. Willen ze onze Vaderlandse letteren effectief stimuleren, dan kunnen ze beter werkaanslagen gaan opleggen, in innige samenwerking met de Belastingdienst.


Literatuur schrijven in crisistijd, dat moet dus wel gaan lukken, maar krijg je al die boeken ook verkocht? Ja, als de overheid doorgaat met gratis vrije dagen uitdelen aan bedrijven in nood, dan heeft iedereen straks leestijd te over. Waarschijnlijker is echter dat we in een recessie belanden en het boek gezien zal worden als luxeproduct van twintig euro die je beter in je zak kunt houden.


Toch ben ik optimistisch. Zoals bekend is de kredietcrisis alleen nog maar de eerste in een reeks draaien die we om onze oren krijgen. Een energiecrisis, een klimaatcrisis en een vergrijzing staan klaar achter de coulissen. De overgang van het olietijdperk naar een nieuw bedrijf op het wereldtoneel zal met veel verwarring en onzekerheid gepaard gaan.


In zulke overgangsperioden zie je altijd twee tendensen. Allereerst een vlucht in fantasiewerelden. Zie het succes van Agatha Christie in de crisisjaren, of van Tolkien, die nu op het filmdoek opnieuw voeding geeft aan escapisme in moderne mythologie. In de tweede plaats een behoefte aan houvast, analyse en duiding in duistere tijden. Zie de gestegen verkoop van kranten tijdens de kredietcrisis. Zie de hausse van post-9/11-romans. Fantasie en wereldanalyse zijn bij uitstek de deugden van de betere roman, die dus inderdaad een welvarende toekomst in lijkt te glijden.

Ik moest bij Varga Llosa’s uitspraken ook denken aan Johan Huizinga, die in het ‘herfsttij der middeleeuwen’ - ook zo’n verwarrende overgangsperiode vol ontwikkelingen die we nu crises zouden noemen - juist een kleurrijke kunstpraktijk bespeurde, ondermeer te danken aan wat hij noemde: ’s levens felheid.

Na de vrijblijvende spelletjes van het postmodernisme en het tevreden cynisme van de jaren negentig kunnen we dat wel gebruiken, ’s levens felheid.

donderdag 4 december 2008

Horkerige snorren


Waarom zijn populisten toch zo tuk op politiemannen? De PVV heeft Hero Brinkman, Rita Verdonk lanceerde als nieuwe steunpilaar de oud-politieman René Lancee, die jarenlang op Schiermonnikoog optrad, handhaafde en recht door zee was. En daar houdt de populist van. Van moedige burgerpappa’s die optreden en handhaven. Die rotjochies bij de oren pakken en daarna een bakkie koffie drinken met de hardwerkende gewone man. De politie, ‘t is je beste vrind, ja-toch niet-dan?


Persoonlijk zie ik het een tikkeltje anders. Over het algemeen haat ik politieagenten. Horkerige snorren zijn het, met onnadenkendheid als noodzakelijke prioriteit in hun functieprofiel. Politieagenten moeten immers blind de wet handhaven en elke oprisping van het eigen morele oordeel strikt achterwege laten. Stel je voor dat een politieman gaat nádenken over de billijkheid van elke nieuwe wet, en die naar eigen goeddunken al dan niet handhaaft. De rechtstaat zou niet meer functioneren. Dat gendarmes en carabinieri in films steevast de rol van onnozele sukkel hebben, is een realistische en volkomen legitieme afspiegeling van de werkelijkheid. Het laat ook zien dat in Frankrijk en Italië het intellect nog in aanzien staat.


Bij ons dreigen de verhoudingen om te draaien: denkers zijn verdacht, onnozelaars bestormen de zetels van de wetgevers. Het denken van de politieman is nogal grof en rechtlijnig: dáár is de onruststoker, híer zijn mijn handboeien. Dus roept Hero Brinkman op om het leger in te zetten om ‘onze koopvaardijschepen’ tegen piraten te beschermen, straattuig harder te straffen, enzovoorts. Het denken van de politieman is lik-op-stuk, blind voor nuance, wars van wetenschap, doodsbang van creativiteit, onmachtig tot compromis, afkerig van welsprekendheid.


Alle eigenschappen die voor wetgeving en politiek onontbeerlijk zijn, zijn in het brein van de politieagent glansrijk afwezig. Helaas zijn ze dat ook in de hoofden van de hardwerkende gewone man bij wie oom agent zijn stemmen trekt. Gelukkig maar dat datzelfde rechtlijnige brein maakt dat ze even hard achter een beweging als Rita’s Trots aanhollen als dat ze die en masse weer verlaten.


Welkom dus, René Lancee. Op naar de nul zetels!

maandag 1 december 2008

Dichten 2.0




Een van de best verkochte dichtbundels van de laatste maanden is geschreven door Nico Dijkshoorn, bij mensen van de Web 2.0-generatie beter bekend als P. Kouwes. Op vaste tijden kruipt hij achter zijn laptop om zich met puntige sneldichten over de actualiteit te mengen tussen de ‘reaguurders’ van GeenStijl.nl, waar hij in ijltempo een cultstatus bereikte.
Is het goede poëzie? Ik zou het niet durven zeggen, en het mooie is dat die vraag volstrekt niet relevant is. Het zal Kouwes en zijn fans volslagen koud laten wat Piet Gerbrandy en Rob Schouten er allemaal van vinden. Dit is dichten twee-punt-nul, on line, live en interactief, de nieuwe-media-variant van de troubadour die gelegenheidsverzen uit zijn mouw schudt op dorpspleinen en in kroegen. Dit is dichten waar pretentie noch papier aan te pas komt. Kouwes is vermoedelijk de enige Nederlandse dichter die nog nooit in café De Zwart is geweest, wat op zichzelf al een ongekende prestatie is.



Zo dacht ik er ongeveer over tot het moment dat ik hem bij De Wereld Draait Door zag zitten met - wat een teleurstelling! - een papíeren bundel. Verzameld werk. Bij een degelijke Amsterdamse uitgeverij. Sindsdien zit hij van tijd tot tijd in het programma om ter plekke zijn gedichten te schrijven en in de laatste minuten van de uitzending voor te dragen. De eerste druk van de bundel vloog de winkel uit, en met bedrukt hart vraag je je af hoe vaak P. Kouwes inmiddels al in De Zwart moet zijn geweest.


Wie nog geloofde dat de nieuwe media de vermeende ‘oude media’ overbodig zouden maken, is nu voorgoed uit die droom ontwaakt. Volgens de fanatieke goeroe’s en pleitbezorgers van de nieuwe media zouden we allemaal user-generated content gaan produceren, kunnen de papieren bladen de kachel in en krijgt de televisie een doodsteek van YouTube. Weg met de autoriteiten, welkom in de nieuwe wereld van de gedemocratiseerde digitale ruimte.


Het geval P. Kouwes is een van de vele voorbeelden die laten zien dat kunstenaars en entertainers in de nieuwe media pas erkenning krijgen (of in elk geval zoeken) in de oude media. De route naar roem loopt van Blogger naar boekcontract, van YouTube naar MTV en van reaguurder naar De Wereld Draait Door.


Nieuwe media blijken allerminst een nieuw epicentrum te zijn vol users en producers die nooit meer een voet buiten de virtuele realiteit zetten; ze bewijzen juist hun status van cultuur in de marge, waaruit van tijd tot tijd iemand kan bovendrijven. Voorheen beperkte de literaire talentenscout zich tot de literaire tijdschriften, die hoofdzakelijk door uitgevers worden gelezen, en door aspirant-schrijvers (maar die bladeren er alleen in de bibliotheek doorheen, op zoek naar de adresgegevens voor in te sturen kopij). Nu is daar het internet bijgekomen.


Niets aan de hand dus. Problematisch wordt het alleen als de oude media de democratiseringsdrift van de nieuwe overnemen. Eind 2004 moest een Dichter des Vaderlands ineens door het volk gekozen worden, zodat we opgescheept raakten met de Groningse reutemeteut-rijmelaar Driek van Wissen. Vanaf 2 januari mogen we opnieuw gaan stemmen. Vanzelfsprekend on line.


Dat je voor je favoriete Gouden Kooi-lul of Idols-kut mag sms’en en stemmen: prima. Dat zingende YouTube-tutjes zich via kudo’s laten feliciteren met hun bodemloze narcisme: ze doen maar. Maar als de functie Dichter des Vaderlands inderdaad een serieus equivalent wil zijn van de Poet Laureate, dan zal men een andere benoemingsprocedure moeten volgen dan deze, die garant staat voor de dictatuur van de middelmatigheid. Dat elke Joe Six Pack of Joe the Plumber onze politieke leiders mag kiezen is al erg zat, maar laat ze in hemelsnaam afblijven van dat veel belangrijkere domein, de poëzie.


Als hij wat vaker in De Zwart komt, zal het niet lang duren voordat ook P. Kouwes op de nominatielijst staat voor Dichter des Vaderlands. Tegen de campagne die dan in alle haarvaten van het web losbarst, sta je machteloos.


Ik vrees dat zelfs de achterflapfoto waarmee Ilja Leonard Pfeijffer zich momenteel onder de aandacht brengt dan weinig meer zal uithalen: naakt voor zijn boekenkast, languit op de bank en - wat ik persoonlijk nog wel het meest schokkende van de hele foto blijf vinden - zonder bril.