vrijdag 19 december 2008

Lijstjestijd

Begin december benaderen allerlei bladen mij altijd met de vraag wat de beste boeken van het jaar waren. “De onvermijdelijke lijstjes, hè?” zucht de bladenredacteur dan, alsof lijstjes zoiets zijn als files. Om mij overstag te krijgen klinkt het doorgaans: “We drukken er uw foto bij af. En de titels van uw boeken. Kan nooit kwaad, zo vlak voor de kerst, toch?”

Niks kerstgedachte, niks vrede op aarde, maar een dwingend appèl op mijn ijdelheid en hebzucht. Die uiteraard meteen akkoord gaan. Bovendien: ik heb liever dat ze een Deskundige Autoriteit vragen, dan dat ze het lijstje te grabbel gooien op een internetverkiezing. Want wat krijg je dan? Swaffelen als woord van het jaar, en Ella Vogelaar Zwijgt als politiek moment van het jaar.

Overeenkomst: beiden waren het stemadvies van GeenStijl. De site verdient alle lof voor wat ze met deze actie gniffelend aantonen: hoe onzinnig en manipuleerbaar internetverkiezingen zijn, en wat een slaafs stemvee de eigen achterban is.

Twee jaar geleden verkoos Time tot Person of the Year: ‘You’. Bedoeld was de you uit YouTube die een revolte tegen alle autoriteiten kwam brengen, de digitale ruimte democratiseerde en al die andere onhoudbaar gebleken claims.

2008 was het jaar dat deze you van zijn sokkel viel. Een kleine greep uit de brokstukken. Rita Verdonks Wikipedia-achtige site waarop burgers politiek mochten bedrijven werd, net als haar hele beweging, een hilarische farce. Niet eerder werden zoveel werknemers ontslagen door wat ze naïef publiceerden op Hyves of Facebook. Internetverkiezingen bleken te falen.

2009 zal het jaar zijn van de herwaardering van autoriteiten, kwaliteitsmedia, kundige politici en onderwijzers. De crisistijd zal helpen het kaf van het koren te scheiden. Populisten blijken dan immers niet de kennis en het leiderschap te bezitten die nodig zijn. Het besef zal dagen dat vooral sterke leraren nog toekomstige zonneschijn kunnen waarborgen. De recessie zal een Umwertung aller Werte brengen, nu de oude, op materialisme gestoelde waarden wankelen.
Het zal ­- en zo eindig ik toch nog met een blijde kerstboodschap - over zijn met het swaffelen.

donderdag 11 december 2008

Suspense en anticlimax


Geert Wilders en Ehsan Jami zijn sterke regisseurs. Niet van hun filmpjes, maar van de berichtgeving eromheen, die veel spannender was. Ze hanteerden daarvoor dezelfde techniek: suggereren dat in de film weleens een Koran (‘de islamitische Mein Kampf’) verscheurd of verbrand kan gaan worden (Wilders), een tekenfilm aankondigen waarin de profeet een meisje van negen verkracht, schetsen ervoor laten zien met hakenkruizen, de première beramen op de verjaardag van Hitler (Jami), en dan, als iedereen met bonkend hart, ingehouden adem en samengeknepen billen zit te wachten, tevoorschijn komen met een onschuldig, secuur binnen de grenzen getemd filmpje vol meligheid (Jami) en montage (Wilders).


Een langgerekt suspense gevolgd door een abrupte anticlimax: dat is de formule voor de films die Wilders en Jami eigenlijk, als vaardige regisseurs van de media, hebben gemaakt. Dit is ofwel een publicitaire tactiek, ofwel een aanwijzing dat de regering meer invloed als censor heeft dan de heren willen toegeven.

Beiden is waarschijnlijk het geval, maar laten we er even van uitgaan dat publicitaire redenen overheersten. Welk oogmerk had dat pr-circus dan? Discussie losmaken, zeggen de filmmakers. We kunnen constateren dat dat mislukt is. Van Wilders’ discussiebijeenkomsten met moslims is niks terecht gekomen, en alle moslimorganisaties reageren unaniem schouderophalend op Jami (‘ieder weldenkend mens is het met de inhoud eens’).

De enige die een negatief inhoudelijk oordeel over de film van Ehsan Jami uitsprak, was - ironisch genoeg - Geert Wilders, die de film een ‘utopisch karakter’ verweet. “Het zelfreinigend en veranderend vermogen van de islam en de barbaar Mohammed is pure fictie.”

De cynische islamverlichter versus de idealistische. In hun kielzog zullen denkers als de rechtsfilosoof Afshin Ellian, de arabist Hans Jansen en de diva van het islamdebat Ayaan de kranten- en weblogkolommen vullen en aanschuiven aan de tv-borreltafels. Louter niet- of ex-moslims, in een voorspelbare discussie die weer eens óver moslims gaat, niet mét moslims, wat toch de opzet was.

Zo krijgen ook de in-de-media-geregisseerde films een onbevredigende afloop, en zijn de makers ervan bij nader inzien toch niet zulke sterke regisseurs.

dinsdag 9 december 2008

Proza in tijden van crisis


[Column in De Groene Amsterdammer]


Kan er nog poëzie geschreven worden na Auschwitz, vroeg de Duitse filosoof Theodor Adorno zich af. Naar analogie van die vraag: kun je nog proza schrijven na de kredietcrisis? De Peruaanse romanschrijver Mario Varga Llosa voorspelde onlangs een literaire bloeiperiode, omdat “grote trauma’s” als de credit crunch altijd artistiek “stimulerend” zijn.
Varga Llosa getuigt van een romantische kijk op de zaak: schrijvers gedijen het beste bij armoede. De geschiedenis lijkt het inderdaad te bevestigen. De jaren van de Great Depression hebben sterke romans voortgebracht van Scott Fitzgerald, Hemingway, Dos Passos en Steinbeck.


Dostojevski is een groot deel van zijn leven op de vlucht geweest voor schuldeisers, en verloor geregeld al zijn geleende geld aan de roulettetafels. In 1864 was zijn financiële situatie het meest rampzalig. Is het toeval dat direct daarna zijn beste boeken kwamen: Herinneringen uit het ondergrondse (1865) en Misdaad en straf (1866)?


Volgens Woody Allen mag geld dan beter zijn dan armoede (“al was het maar om financiële redenen”) voor schrijvers gelden kennelijk andere mechanismen. Zo lag het artistieke hoogtepunt van Arnon Grunberg rond de millenniumwisseling, in de tijd dat hij Marek van der Jagt in het leven riep. Terugblikkend (in De geschiedenis van Marek van der Jagt) bekent hij dat zijn leven zich toen ‘in veel opzichten in een crisis bevond: financieel, emotioneel en seksueel’.

Dient de armoede zich niet vanzelf aan, dan kan de schrijver deze zelf afdwingen. Adri van der Heijden beschrijft in Engelenplaque hoe hij eens een appartement huurde tegen een prijs die zijn budget royaal overschreed. Een bewuste zet: het wurgcontract moest hem dwingen tot productie.


Laat ze het bij het Fonds voor de Letteren allemaal maar niet horen. Met het toekennen van schrijversbeurzen werken ze, in dit licht bezien, hun eigen doelstellingen juist tegen. Willen ze onze Vaderlandse letteren effectief stimuleren, dan kunnen ze beter werkaanslagen gaan opleggen, in innige samenwerking met de Belastingdienst.


Literatuur schrijven in crisistijd, dat moet dus wel gaan lukken, maar krijg je al die boeken ook verkocht? Ja, als de overheid doorgaat met gratis vrije dagen uitdelen aan bedrijven in nood, dan heeft iedereen straks leestijd te over. Waarschijnlijker is echter dat we in een recessie belanden en het boek gezien zal worden als luxeproduct van twintig euro die je beter in je zak kunt houden.


Toch ben ik optimistisch. Zoals bekend is de kredietcrisis alleen nog maar de eerste in een reeks draaien die we om onze oren krijgen. Een energiecrisis, een klimaatcrisis en een vergrijzing staan klaar achter de coulissen. De overgang van het olietijdperk naar een nieuw bedrijf op het wereldtoneel zal met veel verwarring en onzekerheid gepaard gaan.


In zulke overgangsperioden zie je altijd twee tendensen. Allereerst een vlucht in fantasiewerelden. Zie het succes van Agatha Christie in de crisisjaren, of van Tolkien, die nu op het filmdoek opnieuw voeding geeft aan escapisme in moderne mythologie. In de tweede plaats een behoefte aan houvast, analyse en duiding in duistere tijden. Zie de gestegen verkoop van kranten tijdens de kredietcrisis. Zie de hausse van post-9/11-romans. Fantasie en wereldanalyse zijn bij uitstek de deugden van de betere roman, die dus inderdaad een welvarende toekomst in lijkt te glijden.

Ik moest bij Varga Llosa’s uitspraken ook denken aan Johan Huizinga, die in het ‘herfsttij der middeleeuwen’ - ook zo’n verwarrende overgangsperiode vol ontwikkelingen die we nu crises zouden noemen - juist een kleurrijke kunstpraktijk bespeurde, ondermeer te danken aan wat hij noemde: ’s levens felheid.

Na de vrijblijvende spelletjes van het postmodernisme en het tevreden cynisme van de jaren negentig kunnen we dat wel gebruiken, ’s levens felheid.

donderdag 4 december 2008

Horkerige snorren


Waarom zijn populisten toch zo tuk op politiemannen? De PVV heeft Hero Brinkman, Rita Verdonk lanceerde als nieuwe steunpilaar de oud-politieman René Lancee, die jarenlang op Schiermonnikoog optrad, handhaafde en recht door zee was. En daar houdt de populist van. Van moedige burgerpappa’s die optreden en handhaven. Die rotjochies bij de oren pakken en daarna een bakkie koffie drinken met de hardwerkende gewone man. De politie, ‘t is je beste vrind, ja-toch niet-dan?


Persoonlijk zie ik het een tikkeltje anders. Over het algemeen haat ik politieagenten. Horkerige snorren zijn het, met onnadenkendheid als noodzakelijke prioriteit in hun functieprofiel. Politieagenten moeten immers blind de wet handhaven en elke oprisping van het eigen morele oordeel strikt achterwege laten. Stel je voor dat een politieman gaat nádenken over de billijkheid van elke nieuwe wet, en die naar eigen goeddunken al dan niet handhaaft. De rechtstaat zou niet meer functioneren. Dat gendarmes en carabinieri in films steevast de rol van onnozele sukkel hebben, is een realistische en volkomen legitieme afspiegeling van de werkelijkheid. Het laat ook zien dat in Frankrijk en Italië het intellect nog in aanzien staat.


Bij ons dreigen de verhoudingen om te draaien: denkers zijn verdacht, onnozelaars bestormen de zetels van de wetgevers. Het denken van de politieman is nogal grof en rechtlijnig: dáár is de onruststoker, híer zijn mijn handboeien. Dus roept Hero Brinkman op om het leger in te zetten om ‘onze koopvaardijschepen’ tegen piraten te beschermen, straattuig harder te straffen, enzovoorts. Het denken van de politieman is lik-op-stuk, blind voor nuance, wars van wetenschap, doodsbang van creativiteit, onmachtig tot compromis, afkerig van welsprekendheid.


Alle eigenschappen die voor wetgeving en politiek onontbeerlijk zijn, zijn in het brein van de politieagent glansrijk afwezig. Helaas zijn ze dat ook in de hoofden van de hardwerkende gewone man bij wie oom agent zijn stemmen trekt. Gelukkig maar dat datzelfde rechtlijnige brein maakt dat ze even hard achter een beweging als Rita’s Trots aanhollen als dat ze die en masse weer verlaten.


Welkom dus, René Lancee. Op naar de nul zetels!

maandag 1 december 2008

Dichten 2.0




Een van de best verkochte dichtbundels van de laatste maanden is geschreven door Nico Dijkshoorn, bij mensen van de Web 2.0-generatie beter bekend als P. Kouwes. Op vaste tijden kruipt hij achter zijn laptop om zich met puntige sneldichten over de actualiteit te mengen tussen de ‘reaguurders’ van GeenStijl.nl, waar hij in ijltempo een cultstatus bereikte.
Is het goede poëzie? Ik zou het niet durven zeggen, en het mooie is dat die vraag volstrekt niet relevant is. Het zal Kouwes en zijn fans volslagen koud laten wat Piet Gerbrandy en Rob Schouten er allemaal van vinden. Dit is dichten twee-punt-nul, on line, live en interactief, de nieuwe-media-variant van de troubadour die gelegenheidsverzen uit zijn mouw schudt op dorpspleinen en in kroegen. Dit is dichten waar pretentie noch papier aan te pas komt. Kouwes is vermoedelijk de enige Nederlandse dichter die nog nooit in café De Zwart is geweest, wat op zichzelf al een ongekende prestatie is.



Zo dacht ik er ongeveer over tot het moment dat ik hem bij De Wereld Draait Door zag zitten met - wat een teleurstelling! - een papíeren bundel. Verzameld werk. Bij een degelijke Amsterdamse uitgeverij. Sindsdien zit hij van tijd tot tijd in het programma om ter plekke zijn gedichten te schrijven en in de laatste minuten van de uitzending voor te dragen. De eerste druk van de bundel vloog de winkel uit, en met bedrukt hart vraag je je af hoe vaak P. Kouwes inmiddels al in De Zwart moet zijn geweest.


Wie nog geloofde dat de nieuwe media de vermeende ‘oude media’ overbodig zouden maken, is nu voorgoed uit die droom ontwaakt. Volgens de fanatieke goeroe’s en pleitbezorgers van de nieuwe media zouden we allemaal user-generated content gaan produceren, kunnen de papieren bladen de kachel in en krijgt de televisie een doodsteek van YouTube. Weg met de autoriteiten, welkom in de nieuwe wereld van de gedemocratiseerde digitale ruimte.


Het geval P. Kouwes is een van de vele voorbeelden die laten zien dat kunstenaars en entertainers in de nieuwe media pas erkenning krijgen (of in elk geval zoeken) in de oude media. De route naar roem loopt van Blogger naar boekcontract, van YouTube naar MTV en van reaguurder naar De Wereld Draait Door.


Nieuwe media blijken allerminst een nieuw epicentrum te zijn vol users en producers die nooit meer een voet buiten de virtuele realiteit zetten; ze bewijzen juist hun status van cultuur in de marge, waaruit van tijd tot tijd iemand kan bovendrijven. Voorheen beperkte de literaire talentenscout zich tot de literaire tijdschriften, die hoofdzakelijk door uitgevers worden gelezen, en door aspirant-schrijvers (maar die bladeren er alleen in de bibliotheek doorheen, op zoek naar de adresgegevens voor in te sturen kopij). Nu is daar het internet bijgekomen.


Niets aan de hand dus. Problematisch wordt het alleen als de oude media de democratiseringsdrift van de nieuwe overnemen. Eind 2004 moest een Dichter des Vaderlands ineens door het volk gekozen worden, zodat we opgescheept raakten met de Groningse reutemeteut-rijmelaar Driek van Wissen. Vanaf 2 januari mogen we opnieuw gaan stemmen. Vanzelfsprekend on line.


Dat je voor je favoriete Gouden Kooi-lul of Idols-kut mag sms’en en stemmen: prima. Dat zingende YouTube-tutjes zich via kudo’s laten feliciteren met hun bodemloze narcisme: ze doen maar. Maar als de functie Dichter des Vaderlands inderdaad een serieus equivalent wil zijn van de Poet Laureate, dan zal men een andere benoemingsprocedure moeten volgen dan deze, die garant staat voor de dictatuur van de middelmatigheid. Dat elke Joe Six Pack of Joe the Plumber onze politieke leiders mag kiezen is al erg zat, maar laat ze in hemelsnaam afblijven van dat veel belangrijkere domein, de poëzie.


Als hij wat vaker in De Zwart komt, zal het niet lang duren voordat ook P. Kouwes op de nominatielijst staat voor Dichter des Vaderlands. Tegen de campagne die dan in alle haarvaten van het web losbarst, sta je machteloos.


Ik vrees dat zelfs de achterflapfoto waarmee Ilja Leonard Pfeijffer zich momenteel onder de aandacht brengt dan weinig meer zal uithalen: naakt voor zijn boekenkast, languit op de bank en - wat ik persoonlijk nog wel het meest schokkende van de hele foto blijf vinden - zonder bril.

donderdag 27 november 2008

Zwartepieten


Stel: je geeft een feestje. Je huurt een zaaltje, een cateraar, versiering en een bandje. Dan slaat het noodlot toe: er komt niemand opdagen. Alleen het personeel - met feestmutsjes op die het fiasco nog schrijnender maken - schuifelt wat van de dansvloer naar het raam, waar het mistroostig doorheen tuurt. “Nou ja, het is ook nog niet helemáál acht uur…”
Dit is ongeveer de situatie rond de inburgeringcursussen. Minister Eberhard van der Laan (PvdA, Integratie) die net Ella Vogelaar, voorzitter van de feestcommissie, afloste, schrok zich een hoedje toen hij de zaal betrad.


Inmiddels is daar een oud Hollands gezelschapsspel begonnen: zwartepieten. Met als gebruikelijke inzet: wie gaat dit allemaal betalen? “De minister!” roepen de cateraars en bandleden. “Die heeft het feest georganiseerd.”
Maar bij de inburgeringcursussen ligt het zo simpel niet. De gemeentes hadden er toch zélf voor moeten zorgen dat er voldoende allochtonen op cursus kwamen? Laat ze dan ook die vergeefs aangestelde taaldocenten uit eigen zak betalen.
Vogelaar kwam met een compromis: het rijk, de gemeente en de taalinstituten betalen elk een derde. Ook Van der Laan houdt hieraan vast. Bizar genoeg. Dat overheid en gemeenten gefaald hebben in het ronselen van feestgangers is evident, maar waarom zouden de ingehuurde bandleden en cateraars daarvoor moeten boeten? Er schijnen al commerciële taalinstituten failliet te zijn gegaan.


Intussen leidt het zwartepieten af van de vraag hoe we de onwillige allochtoon in het taalleslokaal krijgen. Vogelaar heeft gemeenten de mogelijkheid gegeven de cursus verplicht te stellen. Jawel: ze mógen het verplichten. Een mooi oxymoron, maar oxymorons vullen geen zalen. Stel het verplicht, en sanctioneer het dan ook (‘Niet op taalcursus? Prima, dan staat daar uw stoomboot klaar. Enkele reis.’) óf hou het vrijblijvend en accepteer de gevolgen (lege feestzalen, mislukte integratie).

Wil Van der Laan slagen, dan zal hij voor het eerste moeten kiezen, gecombineerd met een campagne die uitlegt dat Nederlands spreken essentieel is om te overleven, en bovenal: enthousiast maakt voor dat feest. En pas cateraars en bandjes inhuren als de inschrijvingen binnen zijn.

zaterdag 22 november 2008

Overheidsexorcisme


Waarom werd er in klassieke films altijd gerookt na seks? Het antwoord klinkt in onze tijd wat vreemd: omwille van de wet. Kringelende sigarettenrook boven een laken met voldane lichamen moest suggereren wat er zo-even had plaatsgevonden en wat verboden was rechtstreeks te tonen. Tegenwoordig is het exact omgekeerd: film naar hartenlust hoe naakte lijven elkaar berijden, zoom gerust in op de geslachtsdelen in alle stadia van de lust, maar wáág het niet de acteurs na afloop een sigaretje te laten opsteken!


Zo kent elke tijd zijn taboes, en daarmee zijn ballingen. Pas nu het kouder wordt vallen ze op in het straatbeeld, die groepjes voor de deuren van verlaten cafés. Gebogen hoofden. Gezichten verkrampt. Handen knijpen jaspanden stevig samen. De houding heeft iets weg van die van Adam en Eva op schilderijen van hun verbanning uit het paradijs.

Zouden christelijke regeringsleden weleens stiekem een rondje door de stad rijden om ze te zien koukleunen? Het liefst zouden ze de seksuele escapades van jongeren ook van de kelderbox verplaatsen naar de openbare weg, in de hoop dat de winterkou ze de neuklust ontneemt. En als het wettelijk te regelen was, kwam er op elke webbrowser een EO-filter. Terug naar de tijd dat een scène direct versprong van eerste aanraking naar sigarettenrook boven de lakens, maar dan zonder sigarettenrook.

Is het u ook opgevallen dat er in pornofilms nooit gerookt wordt na afloop? De porno-industrie heeft het rookverbod al veel eerder ingevoerd, wat te danken is aan een ijzeren principe van de branche: het verbod op intimiteit.

Welke invloed heeft de permanente beschikbaarheid van zulke beelden op internet op de seksuele ontwikkeling van jongeren? Niemand die het precies weet. Laat stáán André Rouvoet (CU), minister van Jeugd en Gezin, die zich pas na het zien van een documentaire rot schrikt van een jongerenmoraal die de mensen buiten de kerkmuren allang kenden.

Toch is uitbannen opnieuw de politieke reflex en slijpen moraalridders hun vlammende zwaarden. Voor de gedachte dat wat de een z’n hel is, wel eens de ander z’n paradijs kan zijn, en de overheid zich in zo’n pluriforme samenleving ethisch terughoudend kan opstellen, lijkt weinig plaats meer.

Terwijl de wetenschappelijke grond voor dit overheidsexorcisme ontbreekt of wankelt. Is vooraf uitgezocht welke gevolgen het rookverbod, en daarmee de facto het terugdringen van de sociale trefpunten, heeft voor onze sociale cohesie? Mogelijk creëer je, net als bij het sluiten van coffeeshops, juist nieuwe en grotere problemen. Laat Rouvoet wel studies verrichten naar de vermeende schade van internetporno en seks op steeds jongere leeftijd? En met welk recht mengt de overheid zich in onze intiemste gewoontes? Er spreekt weinig vertrouwen uit in het eigen vermogen van de samenleving om een eigen moraal te ontwikkelen, in scholen en aan keuken- en cafétafels.

Roken en neuken behoren tot de meest intieme handelingen van de mens. Daarom gaan ze in romantische films zo vaak samen. Daarom maakt de opdringerige overheidsinbreuk op zulke privédomeinen zo’n collectieve weerstand los. Omdat we weigeren de ballingen te zijn van andermans taboes.

donderdag 20 november 2008

Groen Rechts

Nog vijf nachtjes slapen en het is zover: dan weten we de uitslag van de bloedstollende race van de Waterschapsverkiezingen. Net als u volg ik de hele dag alle opiniepolls, het dirty campaigning en ’s nachts blijf ik op voor de live-debatten.

Uiteraard spel ik de bergen folders die vrijwilligers van deur tot deur brengen. Nou ja, bergen… Eén krantje bereikte mijn brievenbus. Van de VVD. “Groenrechts is het realistische antwoord op groenlinks. En de waterschapsverkiezingen zijn de eerste kans voor u om te kiezen tussen milieufanatisme of groen realisme.” Was getekend: Mark Rutte.

Groen Rechts, waar ken ik die term van? Volgens sommigen is corpsballenmaatje Jort Kelder de bedenker, maar wie wel eens in België komt weet wel beter.

Groen Rechts is een Vlaamse groepering die als symbool het Keltisch kruis en de Vlaamse leeuw voert. “Omdat wij geloven in het zelfbeschikkingsrecht voor alle volkeren, verzetten wij ons tegen de massale immigratie (...) Als nationalisten/regionalisten zijn wij tegenstanders van het globalisme dat ten koste gaat van de regionale economieën.”

Ai, slecht gekozen van Rutte. Terwijl zijn uitgangspunten me wel sterk lijken. Waarom zouden milieu en liberalisme elkaar uitsluiten? In de toekomst zullen we het juist van slimme bedrijven en technologische innovatie moeten hebben om de voeten droog te houden. Laat die slimmeriken met elkaar concurreren, open fabrieken voor elektrische auto’s, laat milieu big business worden.

Jarenlang is milieu als soft, weeïg en vooral negatief gepromoot. ‘Een beter milieu begint bij jezelf’. Wat een domme campagne! In plaats van de burger een schuldgevoel aan te praten (alsof die paar spaarlampen ook maar íets uithaalden), moet je wetenschap en bedrijfsleven stimuleren voor flitsende oplossingen. Een schoon milieu betekent niet dat je iets minder moet doen, maar juist iets anders ontwikkelt.

Het linkse monopolie op het milieu is net zo uit de tijd als het laten kiezen van een paar dijkgraven. Laat de overheid die marginale functionarissen lekker zelf aanstellen. Waarschijnlijk is er maar één club die zulke archaïsche en regionalistische verkiezingen zou toejuichen: het Vlaamse Groen Rechts.

vrijdag 14 november 2008

Knippen en plakken


Een Britse correspondent van de Birmingham Mail is na Obama’s overwinning ontslagen. Op YouTube circuleert een filmpje - gemaakt door een Nederlandse verslaggeefster - waarop hij, stomdronken bij de feestende menigte, de BBC bedankt: “Want ik zit me hier toch een partijtje te knippen en te plakken!”


Altijd oppassen voor Nederlanders met camera’s. Joran van der Sloot wist het al. Ook VVD’er Arend Jan Boekestijn weet het nu. Stond hij ontspannen met Maarten van Rossem na te praten aan de bar van De Wereld Draait Door, draaide een EenVandaag-camera toevallig ook door. En dus verspreidde zijn kritiek op de eigen partij (‘we hebben bijna alles fout gedaan’) zich als een virus door de media.


Achter de schermen liegt de camera nooit, zullen veel kijkers nu denken. Eindelijk horen we hoe ze daar in de VVD écht over Rutte denken!


Écht? Dan vergeet men even dat je boven een biertje tegenover beroepscynicus Van Rossem een totaal andere houding aanneemt dan boven een vergadertafel met koffie. Een cafécontext maakt je gewillig om vrijblijvend mee te ouwehoeren met je gelegenheidsbiermaatje. In de ongemonteerde beelden zie je hoe dat gaat: Van Rossem bekritiseert, Boekenstijn beaamt. Hier een scoopje uit slepen is eenvoudig. Gewoon een partijtje knippen en plakken.


Heeft de Britse correspondent plagiaat gepleegd? Misschien. De beelden tonen alleen aan hoe iemand in dronken toestand stoer probeert te doen bij een BNN-verslaggeefster. Verhandelt Joran Thaise vrouwen? Misschien. De beelden tonen alleen dat hij graag in de smaak valt bij onderwereldfiguren, die hem langdurig uitlokken.


Is er kritiek op Rutte? Misschien. De beelden van Boekestijn tonen slechts aan hoe een politicus aan de toog amicaal doet met Maarten van Rossem.


Dinsdag pakt EenVandaag het serieus aan: de VVD-leden in het opiniepanel, 400 stuks, delen de kritiek. Écht? De VVD heeft zo’n 40.000 leden. De (selectieve) steekproef is dus gehouden bij één procent. Je hoeft geen statistisch wonder te zijn om te zien dat hier niets van klopt.

Als ze zo doorgaan is EenVandaag straks nog rijp voor een Emmy Award.

donderdag 6 november 2008

De naaktscan


“Deze tassen, daar zitten nog twéé flesjes in!” Net opgelucht dat we zonder gepiep de scanpoortjes van Schiphol voorbij zijn gekomen, schrikken mijn vriendin en ik op van de stem van een norse beveilingsmevrouw: “Twéé flesjes!” Op de toon van een moeder die haar kinderen betrapt bij het stelen uit de koektrommel.
In al onze naïviteit dachten we opgevangen te hebben dat die vloeistoffenkomedie alweer verleden tijd was. Eurocommissaris Antonio Tajani had zoiets afgelopen zomer inderdaad afgekondigd, maar het neerslaan van voornemens in wetgeving verloopt trager dan het smelten van de poolkappen.
Sterker nog: laatst kwam Tajani met een in het diepste geheim gesmeed plan om de veiligheidskomedie tot een absurde climax te laten komen. Europa presenteert: de naaktscan. Voor uw en onze veiligheid gluren we voortaan dwars door uw kleren heen. Het erge is dat dit geen Koefnoen is, maar een bloedserieus voorstel van de Europese Commissie.
Ja, daarmee wordt het duffe lopendebandbaantje van de veiligheidsmedewerkers ineens een stuk aantrekkelijker. Je kunt je de stemming in de kantine al een beetje voorstellen. ‘Zag je die met die grote tieten in de rij? Gelijk maar een full bodyscan gegeven.’ ‘Wat hebben die Japanners toch kleintjes… Zet mij voortaan maar bij de vlucht naar Zimbabwe.’
De naaktscanner komt er niet. Voorlopig niet. Duitsland blokkeerde dit absurde plan. Opgelucht? Niet nu ik weet dat Nederland vierkant achter de naaktscan staat. Justitieminister Hirsch Ballin (CDA) ziet geen bezwaar. Zoveel zou er niet te zien zijn. “De beelden zouden in geen enkele kiosk omzet genereren.” Bovendien gaat men heel discreet te werk, en krijgt niemand toegang tot de beelden.
Dat laatste argument is niet vol te houden. Vorige week lag er weer een usb-stick met gegevens van 12 miljoen Britten in een parkeergarage. Een Schiphol-usb-stick met de full bodyscans van Yolanthe Cabau van Kasbergen zal moeiteloos zijn weg vinden op het wereldwijde web.
Hirsch Ballin had moeten protesteren, niet alleen voor onze privacy, maar ook tegen de slinkse totstandkoming van het naaktscanplan. Tegen, tja… het gebrek aan transparantie.

donderdag 30 oktober 2008

Ons wietgedrocht




In de Britse stad York bestaat een wet die de inwoners toestaat Schotten te doden, mits dat binnen de oude stadsmuren gebeurt en de Schot met pijl en boog is gewapend. In Italië is het bij wet verboden de verwarming aan te zetten, behalve in de maanden november tot en met maart, mits je in die maanden niet hoger dan 21 graden stookt.



Bizarre regelgeving, maar hier kunnen we er ook wat van. Probeer maar aan een Italiaan of Brit uit te leggen dat je in Nederland geen wiet mag telen, maar wél verhandelen, mits je niet meer dan 500 gram in huis hebt. Het roken van wiet is binnen de coffeeshops alleen toegestaan in pure vorm; wie het met tabak vermengt, dient dit op straat te roken.



Ons wietbeleid is een fonkelend gedrocht dat met plakband aan elkaar zit en alle wetten van de logica tart. Het is een wonder dat het zo lang geduurd heeft voordat lokale bestuurders hun middelvinger ernaar uitstaken en de coffeeshops op eigen houtje dichtsmeten, zoals burgemeesters uit grenssteden nu hebben gedaan.



Justitieminister Hirsch Ballin (CDA) juicht hun handelswijze toe. Begrijpelijk: zijn partij zou het liefst alle duivelse genotsmiddelen uit het blikveld bannen, en als alle burgemeesters straks het voorbeeld volgen van Bergen op Zoom en Roosendaal, lukt hem dat nog ook, zonder strijd te hoeven leveren met pro-blowpartij PvdA.



Toch is zijn publieke steun onverstandig. Niet alleen verliest hij ermee uit het oog dat lokale sluitingen de problemen alleen maar verplaatsen (drugstoeristen gassen even makkelijk door naar Etten-Leur of Rotterdam) en zelfs vergroten (dolblije illegale drugsrunners halen nu recordomzetten binnen), ook getuigt hij hiermee van een weigering om het plakband eindelijk eens te vervangen door solide wetgeving.



Waar macht is, moet macht ook uitgeoefend worden, anders zullen je ondergeschikten over je heen lopen. Dit basisprincipe van Machiavelli lijkt Hirsch Ballin even vergeten te zijn. Dus organiseren lokale burgemeesters nu hun eigen ‘wiettop’.



Wat daar uit komt laat zich raden. Gelegenheidscompromissen tussen tientallen lokale bestuurders. Kortom: nog meer plakband rond ons wietgedrocht.

dinsdag 28 oktober 2008

Carte blanche


In tijden van crisis stelden de Romeinen een dictator aan, die voor een beperkte periode volledig carte blanche kreeg. Vaak waren ze populair en succesvol. Crisis maakt dat ook kiezers andere maatstaven hanteren. Ineens is een sterke leider belangrijk, en dat hij het niet zo nauw neemt met democratische principes, nemen we op de koop toe.


Zo moet ook de plotselinge populariteit van Wouter Bos verklaard worden. Volgens een onderzoek zien veel Nederlanders liever hem dan Balkenende als premier.
Merkwaardig, want wat doet Bos? Precies hetzelfde als de hele wereld: miljarden in ' het stysteem' pompen en bedreigde banken opkopen.


De populariteit is als de dankbaarheid van de huisvrouw voor haar buurman die een verstopte wc met een plopper weer plas- en poepklaar heeft gemaakt. Met dit verschil dat we in de credit crunch dit laatste nog maar moeten afwachten. We staan al rond de pot te juichen terwijl Bos nog met plopper en trekveer in de weer is.


Hij heeft een stilzwijgend carte blanche. Dat hij de gebruiken die buiten crisistijd heilig zijn bruskeert (een bank kopen in de diepste achterkamertjes, zonder daar vooraf toestemming van de Kamer voor te vragen), is ineens niet meer van belang. Veranderlijker en wisselvallig is de vox populi. Het achterkamertje, waar Pimmetje nog zo tegen tekeer ging, is blijkbaar geen probleem in crisistijd.


Het gaat vooral om de houding en het gezicht dat hij erbij trekt, de uitstraling van een leider. Sinds de crisis staat zijn hoofd permanent net tien graden meer omhoog, hebben zijn ogen die Elco Brinkmanachtige gefixeerdheid, met goedgetimede kraaienpootjes rond de ogen, om deze een suggestie van een geruststellende lach mee te geven.


Vooralsnog lijken al die miljarden die Bos en zijn Europese collega's het ' systeem' in pompen nog geen mirakels teweeg te brengen. Gisteren zakte de Euro weer eens in een diepteval. Straks zal de rente verlaagd worden, en verschijnt Bos aan het volk om te vertellen hoeveel miljard hij nu weer gaat lenen. En wij maar applaudiseren, want het gezicht waarmee hij het doet straalt zoveel leiderschap uit.

donderdag 16 oktober 2008

120 woorden per minuut


Wanneer je ’s nachts over de snelweg rijdt, vallen je details op waar je overdag aan voorbij gaat. Bijvoorbeeld dat reclameborden er hooguit drie of vier woorden bevatten. Logisch: iemand die met 120 km/uur langs raast, moet je niet lastigvallen met diepgang.

Dinsdagnacht zat ik in een taxi vanuit het Mediapark in Hilversum, na een interview met Met het Oog op Morgen. Achter de schermen was ik bijgepraat over de perikelen en herprogrammeringen op Radio 1. Zo gaat mijn favoriete programma Šimek ’s Nachts verdwijnen.


In Vrij Nederland zei zendermanager Laurens Borst afgelopen zomer: “We moeten naar de toon van De Wereld Draait Door.” Tja, dat is inderdaad exact het omgekeerde van Martin Šimek. Als hij een interviewkandidaat tegenover zich heeft die 120 woorden per minuut spreekt, verlaagt hij zijn stem en zegt: “Laten wij… het tempo… van dit gesprek… wat vertragen…” Steeds weer een meesterzet: de ander komt daardoor in zijn emotionele modus in plaats van zijn rationele. Ook met andere stijlmiddelen bereikt hij wat op radio en tv aan het uitsterven is: authenticiteit.

Šimek is een van de laatste interviewers uit de eigenzinnige traditie van Ischa Meijer. De moderne interviewer op televisie of radio bedenkt geen enkele vraag zelf, lepelt braaf op wat de redactie opschreef of de regie in het oortje schreeuwt, terwijl in voorgesprekken alle antwoorden al gegeven zijn. Elke spontaniteit is angstvallig uitgebannen, zodat je niet meer naar gesprekken luistert, maar naar toneelstukjes.

De wereld is een snelweg waarop je steeds harder rijdt, en radio en televisie passen zich aan. Om nog opgemerkt te worden, moet het snel, kort, schreeuwerig, tot op de minuut dichtgeregisseerd, demooistetipwordtbeloondmeteenfraaieprijsditisdewerelddraait dóór.

Ook voor de interviewzender Het Gesprek lijkt geen plaats meer te zijn op de 120 woorden per minuut-snelweg. In afwachting van een weldoener die een miljoeneninjectie wil toedienen, zendt Het Gesprek alleen nog herhalingen uit.

Bewoners van een wereld die in de hoogste versnelling doordraait mag je niet lastigvallen met diepgang of authenticiteit. Dus verandert het medialandschap in een treurige optocht van schreeuwende reclameborden.

vrijdag 10 oktober 2008

Doofpotgeur


Stel dat het waar is wat in vervlogen tijden nog wel eens werd gedacht, dat linkshandige mensen vaker in de criminaliteit zijn te vinden. Dan zal morgen een politicus roepen: ‘We moeten die linkshandige straatterroristen keihard aanpakken!’ De minister van justitie reageert dat het pertinente onzin is, en het debat op ‘veel te hoge toon’ wordt gevoerd. Ook politiekorpschefs en burgermeesters springen in de bres voor ‘al die linkshandigen die zich wel aan de wet houden.’
De Partij voor de Rechtshandigheid kan in z’n vuistje lachen. Het enige dat zij hoeft te doen is de bal in het doel koppen: ‘Zie je wel! Iedereen probeert de problemen onder tafel te schuiven. De minister is naïef en doet helemaal niets!’
Een patstelling voor de minister, zeker als statistieken bevestigen dat linkshandigen vaker verdacht worden van misdrijven en de televisie onophoudelijk beelden toont van mensen die stenen gooien met de linkerhand. Zelfs weldenkende zielen zullen openlijk toegeven dat De Partij ‘ergens wel een punt heeft’ en rond de minister komt onherroepelijk een verdachte doofpotgeur te hangen.
De enige die in het Marokkanendebat een goede poging deed om deze spiraal te doorbreken, was de Amsterdamse burgermeester Job Cohen. Ja, het gaat ‘veelal om onze jongens van Marokkaanse afkomst.’ Hij zei dit, verklaarde hij later, om te voorkomen dat ‘de PVV ermee aan de haal gaat.’
Geschrokken van de kritiek verzuimde hij helaas de volgende stap te maken: uitleggen dat etniciteit of afkomst niet het probleem is, maar de sociale factor. Dat criminaliteit gedijt bij armoede, slechte scholing en huisvesting, en dat Marokkanen vaker vertegenwoordigd zijn in die statistieken. Dat het inderdaad de Marokkanen zijn, maar niet hun genen, nee: hun sociale omstandigheden, en díe zullen we ‘keihard aanpakken’.
In plaats daarvan haakt Cohen na zijn voorzet af, en schaart hij zich weer achter justitieminister Hirsch Ballins gemopper op ‘de toon’ waardoor het debat aan de inhoud voorbij gaat. De PVV kan er lachend mee aan de haal gaan: ‘Zie je wel!’ En rond de toonkrakers walmt een verdachte doofpotgeur op.

vrijdag 3 oktober 2008

Frauduleus

Als ik inlog op mijn bankpagina, zie ik dat er twee nachten eerder 760 euro van mijn rekening gepind is. Uit een automaat in Constanta, Roemenië. Goed, het was dan ook weekend. Had ik me na een paar drankjes teveel per taxi naar een Roemeens bordeel laten vervoeren, in een overmoedige impuls? Ik herinner me niets van dien aard, en bel dus de meldkamer van mijn bank.

In gesprek. Al dagenlang bellen rekeninghouders natuurlijk in blinde paniek met hun banken. De stem die me uiteindelijk te woord staat, heeft de onverstoorbaarheid die zich in alle hectische omgevingen ontwikkelt, van luchthavens tot politiebureau’s. Als reactie daarop geef ik mijn woorden een overdreven radeloosheid mee.

“En u weet zeker dat u niet in Roemenië bent geweest?”Mijn alibi is waterdicht: ik had die avond een optreden. Voor een zaaltje met tweehonderd man potentiële getuigen. Net als ik een lachkramp onderdruk bij het beeld dat de politie alle bezoekers verhoort, komt de meldkamerman met het verlossende woord: “U bent slachtoffer van pinpasfraude.” Een dag later een brief: ik krijg de ‘frauduleuze transacties’ vergoed en hoef ‘zelf geen actie te ondernemen.’

Kopieerfraude van pinpassen blijkt aan de orde van de dag. Hoeveel geld banken ermee verliezen, houden ze angstvallig geheim. Ook de uitgekiende standaardbrief van de bank straalt uit dat ik er vooral geen ruchtbaarheid aan moet geven: we regelen dit stilletjes onderhands. Een standaardprocedure.

Toch zit het me dwars. Volgens schattingen kost het de Nederlandse banken jaarlijks miljoenen aan fraudevergoeding. Linksom of rechtsom zijn het uiteindelijk de klanten van de bank die hier, ongemerkt, gezamenlijk voor opdraaien.

De Nederlandse Vereniging van Banken beschouwt pasfraude als een acceptabele schadepost, zo blijkt uit uitspraken in de media. Op een totaal van transacties ter waarde van een paar honderd miljard euro, is er voor een paar miljoen geskimd. ‘De fraude per transactie komt daarmee op 0,0021 euro.’ Dus laat men het maar lekken.

Bankiers: meesters in geruststellen. Zoals Fortis-baas Verwilst vlak voor zijn aftreden zei: “U kunt op beide oren gaan slapen.”

woensdag 24 september 2008

Imago-dissen

Het grote nieuws van deze nazomer is dat het verleden niet vredig ligt te slapen, maar een sluipende panter is die ons elk moment kan bespringen. Kregen voorheen alleen nog kandidaten in verkiezingstijd de tanden in hun nek (een alcohol- of fraudeverleden, een foute minnares), deze nazomer lijkt, zelfs in vredestijd, niemand meer veilig.

Sinds het Duyvendakgebeuren ontdekte de journalistiek nieuwe stokken om slapende panters mee op te porren. Dat de Kamer op de eerste bijeenkomst na het reces in spoed debatteerde over een vage krabbel van jaren her is een schrijnend startschot van een seizoen van dirty politics en image bashing.

Wie iets ongerijmds deed (Rita Verdonks lidmaatschap van de Pacifistische Socialistische Partij) is even verdacht als wie iets níet deed (Defensieminister Eimert van Middelkoop (CU) is zelf nooit in dienst geweest).

Waarom zo’n ophef over dat PSP-verleden? Illustreert dat niet domweg de oude wijsheid: ‘Wie vóór z’n veertigste niet links is, heeft geen hart, wie ná z’n veertigste niet rechts is geen verstand’?

Dan Van Middelkoop. Ik kan me de interviewsituatie met Vrij Nederland exact voorstellen. Een gemoedelijke sfeer, een lacherige minister die wat jeugdherinneringen ophaalt: “Tijdens die twee dagen militaire keuring voelde ik: dit is helemaal niets voor mij. Hier ga ik doodongelukkig van worden.” De interviewer grinnikt joviaal mee, en mompelt even later: “Nou, ik denk dat ik het wel zo’n beetje heb...”

Nauwelijks heeft het interviewslachtoffer de hielen gelicht, of er gaat al een ronkend persbericht de deur uit. Terwijl: hoeveel ministers van Onderwijs hebben zelf nooit voor de klas gestaan? Is een directeur van een zuivelconcern incapabel als hij zelf nooit koeien molk? Komt Vrij Nederland eerdaags met de spectaculaire onthulling dat Landbouwminister Verburg nooit op een tractor akkertjes heeft omgeploegd, Volksgezondheidminister Ab Klink geen medicijnen studeerde?

Onzinnige beschuldigingen die alleen in een klimaat van oprukkende domheid weerklank vinden. Laag-bij-de-gronds imago-dissen is jammer genoeg al lang niet meer voorbehouden aan onbeschaafde landen als Amerika.

Dit is de nazomer van onze beschaving.

donderdag 18 september 2008

Kartonnen dozen


Iedere crisis creëert zijn eigen emblemen. Die van de jaren dertig: rijen sjofele mannen voor arbeidsbureau’s. Die van de kredietcrisis: verslagen mannen in pak die een bankgebouw uit lopen met een doos onder hun arm. Wat daarin zit laat zich raden: ingelijste foto’s van gezinsleden, de eigen koffiemok, de presse-papier die dochterlief beschilderde voor vaderdag.
Ach, Amerika. Terwijl wij hier steggelen over een mogelijk begrotingsgaatje en een fooitje aardgasbaten, hebben beide presidentskandidaten daar een astronomisch zwart gat van enkele honderden miljarden dollars in hun begrotingen. Protest of zelfs maar lichte verontwaardiging hierover blijft uit in het land dat schaamteloos op de pof leven accepteert als een vanzelfsprekendheid, en dat volledig draait op gedroomde, fictionele vermogens. The American Dream.
Allemaal de schuld van De Medici in de vijftiende eeuw. Vóórdat zij in Florence de eerste banken oprichtten, was geld uitlenen tegen rente door de kerk verboden. Dankzij De Medici ontstond er een wereldeconomie die neerkomt op het verplaatsen van schuldenbergen tussen de deelnemende spelers.
Hoewel zelfs ingewijde economen er moeite mee zullen hebben om uit te leggen in welk opzicht die handelswijze verschilt van het illegale piramidespel, leeft over het algemeen de opvatting dat het wereldeconomiespel zich eindeloos voort kan zetten. The Dream Lives On.
In de Renaissance zorgde de leeneconomie ervoor dat ook arme burgers zich een adelbestaan konden aanschaffen, totdat decadentie de boel onvermijdelijk liet ontploffen. Nu, vijfhonderd jaar later, staat de nieuwe adel, strak in het pak, in het centrum van New York op straat met een kartonnen doos.

Ik blijf het een even mooi als komisch beeld vinden. Lehman Brothers gebruikte de beurs alsof het een casino was, zo blijkt. Goed dat de overheid niet bijsprong. Zo worden die kartonnen dozen een waarschuwing tegen al te hebzuchtig bankieren met te hoge risico’s.
Dante Alighieri plaatste de verkwisters en hebzuchtigen in de vierde kring van de hel, waar zij, samen met Sisyphos, een zware last zinloos heen en weer moesten sjouwen. Zo zullen de New Yorkse yuppen hun kartonnen dozen van werkgever naar werkgever zeulen.

donderdag 11 september 2008

Kansen


Hoe beroerd de mensheid er aan toe is, zie je het beste door naar haar reclames te kijken. Al die utopische beelden samen vormen een inventaris van haar tekorten en onvervulde dromen. De photoshopparadijzen van soepele jonge huiden, ranke lijven, blinkende gebitten en gelukkige gezinnen zijn een exact fotonegatief van de werkelijkheid: rimpelige vetzakken met slechte tanden en gebroken gezinnen.
Lange tijd dacht ik dat de reclamewereld als enige patent had op dit omkeertrucje, maar het wordt mij steeds duidelijker dat heel veel instanties het graag opvoeren. Niet in de laatste plaats de overheid.
Een voorbeeld. Deze week kwam naar buiten dat in Nederland duizenden hectaren industrie- en bedrijventerrein staan te verpauperen. Het Ministerie van Economische Zaken heeft er een ‘taskforce’ op gezet. Klinkt stoer: taskforce. Je stelt je er Ghostbusters-achtige strijders bij voor die de boel wel even een extreme make over geven. In werkelijkheid zijn het bureauambtenaren die een rapport schrijven. De titel: Kansen voor Kwaliteit.
Kom daar maar eens op. Kansen. Bij dat woord moet je altijd even een mentale omkeermanoeuvre uitvoeren. Kansenjongeren en kanswijken zijn immers de camouflagenamen geworden van de grotestedenproblematiek, zoals gehandicapten ooit ‘mensen met mogelijkheden’ werden.
Wie de pijnpunten van Nederland wil vinden, hoeft alleen maar het woord ‘kansen’ in de zoekschermen van de ministeries in te voeren.
Kansen voor het Nederlandse volksgezondheidsbeleid; Kansen voor duurzaamheid; Kansen voor Innovaties openbaar vervoer Noord-Holland noord. Of een milieuproject van melkveehouders en het Ministerie van Landbouw: Koeien en Kansen.
Alsof al deze verbale schaamlappen nog niet gênant genoeg zijn, uiten al die taskforce-ambtenaren zich louter in zinnen als: “De herprofilering biedt daarentegen zodanige kansen voor waardecreatie dat deze grotendeels financieel sluitend moet kunnen worden gerealiseerd. (…) Het tempo van de inhaalslag zal dan ook omhoog moeten, wil de herstructureringsmoed niet in de schoenen zakken.” (Uit: Kansen voor Kwaliteit)
Eén kans lijkt me levensgroot: dat het woord ‘kans’ in de toekomst alleen nog maar negatieve connotaties heeft en synoniem wordt met ellende, bonje en misère. Daarvan zakt de herstructureringsmoed je in de schoenen.

donderdag 4 september 2008

Karakterloos lezen

Als politici meer literatuur zouden lezen, zou de wereld er een stuk beter voor staan. Die stelling las ik laatst in een essay van Joseph Brodsky. Even dacht ik dat we met Jan-Peter Balkenende dan toch een goede leider hebben.

Voor het zomerreces geeft hij zijn kabinetsleden namelijk altijd een roman cadeau; dit jaar eentje van Dave Eggers. Zelf heeft hij Karakter van F. Bordewijk herlezen, zo bleek maandag bij zijn toespraak aan de Erasmus Universiteit, waar hij de held uit “dit puur Rotterdamse boek” als lichtend voorbeeld wilde stellen voor een “nieuw arbeidsethos”.

Over de held Katadreuffe zei Balkenende: “Hij werkt, studeert, brengt offers en grijpt de kansen die hem geboden worden met beide handen aan. Ondanks - of misschien wel mede dankzij - de tegenwerking van zijn vader, weet hij uiteindelijk zijn ideaal te bereiken. Een kwestie van karakter.”

Hier verstomt het verstand. Heeft de premier het boek wel gelézen? Dan wist hij dat Karakter juist over de ontluistering en schaduwkant gaat van dit arbeidsethos. In zijn verbeten strijd om een positie verliest Katadreuffe oog voor wat werkelijk van belang is, zoals menselijke relaties. Verblind door wat Balkenende prijst als “het vermogen door te zetten” loopt de hoofdpersoon ondermeer een grote liefde mis. Bordewijk waarschuwt voor de emotionele verkilling waar Katadreuffe zich op de laatste pagina’s van het boek pijnlijk bewust van is.

Op de slotpagina denkt de tragische held aan zijn moeder: ‘En hoe triest was dat, hoe ánders hadden zij samen moeten zijn, deze vrouw en hij.’ Dan valt ook het motto op z’n plaats: A sadder and a wiser man / He rose the morrow morn (Coleridge).

Het is ongelooflijk: Balkenende heeft het einde niet gelezen! Al zijn paternalistische praatjes over ‘het karakter van Nederland’ en ‘karakter op de werkvloer’ hangt hij op aan een roman die hier nu juist een lange neus naar trekt.

Uw premier vindt dat u niet hard genoeg werkt. Op zo’n karakterloze aanval past maar één antwoord: ga Bordewijk lezen, onderuitgezakt tegen een parkboom.

donderdag 28 augustus 2008

Stemmen voor de Academica Debutantenprijs


... kan nog altijd. De inzendingstermijn is verlengd tot 31 augustus.


Download het beoordelingsformulier, vul in, en verstuur als attachment naar de organisatie. Zie:



Komedie Verdonk


Volgens de laatste politieke barometer zijn Rita Verdonk en Geert Wilders samen goed voor 26 zetels. Dat is exact het aantal dat Pim Fortuyn op 15 mei 2002 behaalde. Wat betekent dit? Waarschijnlijk dat Marx gelijk had met zijn gedachte over hoe de geschiedenis zich herhaalt: ‘de eerste keer als tragedie, de tweede keer als komedie’.
In haar optredens gedraagt Verdonk zich als erfgenaam van Fortuyn, maar doordat zij niet bedeeld is met de vitale intuïtie en retorische zwier van die tragische populist, wordt ze een groteske, komische navolger.
Dinsdagavond zat ze bij Knevel &Van den Brink tegenover ‘handenschudweigeraar’ Mohammed Enait. Volgens Verdonk begint het met geen hand meer krijgen en moet ze straks met een hoofddoek om over straat. Ze zei nog net niet voor haar clitoris te vrezen, maar het is overduidelijk dat deze vrouw doodsbenauwd is. Het komische effect zit hem vooral in het irreële karakter van haar angsten, en de Don Quichotterige bravoure waarmee ze haar fantoomtegenstanders te lijf gaat.
In werkelijkheid is er niets bedreigend aan dat handjevol dwazen dat geen vrouwenhanden schudt. De mediale uitvergroting van dit randverschijnsel overschaduwt het werkelijke integratiedebat.
“U creëert bipolaire conceptualisaties!” brieste Enait, die zich klaarblijkelijk goed heeft ingelezen in al die poststructuralistische, postkoloniale en post-god-weet-wat tralalalaria die aan universiteiten een tijdje bon ton zijn geweest. Ook bij Nova sprak Enait laatst in dit hermetische abacadabra. Enaits taalgebruik is een voorbeeld van hypercorrectie (een floppy een ‘flopje’ noemen om het vermeend vulgaire ‘floppie’ te corrigeren).
Ook dat is komisch, en het EO-presentatorduo schuddebuikte dan ook van plezier. Al zit er wel een tragisch randje rond deze humor: Enait had het met deze uitspraak namelijk een zeldzame keer bij het rechte eind. Verdonk en Wilders dragen hun fantoomfobieën over aan de ontvankelijke massa, door ze het schrikbeeld van een verislamiseerd Nederland voor te houden en een vijandige tweedeling te stimuleren.
Dat gevaar laat zich echter eenvoudig bestrijden. Namelijk door dit soort discussies te bekijken als wat ze zijn: humoristisch amusement, niets meer en niets minder.

donderdag 21 augustus 2008

Het Bachelordebacle


Universiteiten moeten van Onderwijsminister Plasterk (PvdA) hun bachelors beter laten voorbereiden op een baan, meldde een klein ANP-berichtje dinsdag. Werknemers blijken de bachelor namelijk niet als volwaardig diploma te zien.

Nogal wiedes. Wie na drie jaar zijn studie voor gezien houdt en een baantje gaat zoeken, profileert zichzelf openlijk als luie onbenul, het klassieke geval van de gesjeesde student, te laks of zwakhoofdig om nog even de eindstreep te halen.


Plasterks voorstel is om minstens vier redenen schadelijk.

1) Het is een verkapt bezuinigingsvoorstel. Hoe eerder studenten de arbeidsmarkt opgaan, hoe minder ze de overheid kosten, en hoe eerder (en langer) ze als soldaten voor de economie kunnen dienen.

2) Het past in de trend van de regering - door Balkenende eens verwoord als ‘kennis aan business koppelen’ - om het bedrijfsleven te laten dicteren wat universiteiten onderwijzen. Onafhankelijke intellectuele vorming en wetenschappelijk onderzoek komt daarmee aan de slavenband van Unilever, Shell en Ahold te hangen.
Voor hbo-opleidingen is zoiets vanzelfsprekend: je past je studieprogramma aan de behoeften van werkgevers aan, als een maatkostuum geleverd op bestelling.

3) Het voorstel komt tegemoet aan de wens van PvdA-partijleider Wouter Bos, die drie jaar geleden al riep (in een toespraak aan een Groningse hogeschool) dat het onderscheid tussen hbo en universiteit moet worden afgeschaft.
In de praktijk betekent dit dat je de universiteiten afschaft, en een hoger onderwijs in Studiehuis-/Tweede Fasestijl creëert. Terwijl het puin van dit PvdA-debacle uit het voortgezet onderwijs nog niet geruimd is, staat de PvdA al klaar met de volgende sloopbal, die voor het wetenschappelijk onderwijs.

4) Het is een treurig voorbeeld van een omvormingsproces waarbij het systeem doel op zich is geworden. Zonder dat we goed wisten waarom, kregen we nu eenmaal het bachelor-mastersysteem, en nu dit in de praktijk een nutteloze operatie blijkt te zijn - een universitaire bachelor heeft alleen een symbolische waarde, ongeveer zoals de vroegere propedeuse - moet die praktijk zich maar aanpassen aan het systeem.

Van een minister uit een universitair achterland is dat diep teleurstellend.

vrijdag 15 augustus 2008

Aankondiging Tweede Roman




Over anderhalve maand verschijnt de roman Via Cappello 23. Lees alvast meer op deze pagina.

donderdag 14 augustus 2008

De selectierector



Dat zal een fijn gevoel zijn geweest voor nieuwe eerstejaars studenten in Leiden: maandag kregen ze ’s ochtends een warm onthaal door rector Paul van der Heijden, en ’s avonds vertelde diezelfde man in het NOS Journaal dat hij een deel van al die feuten, nullen en novieten liever niet aan zijn universiteit had gezien.


De Leidse rector magnificus verklaarde zich namelijk voorstander van ‘selectie aan de poort’: alleen studenten met hoge eindexamencijfers zouden naar Leiden moeten kunnen komen. Waarom dat nu niet gebeurt? “Wetgeving staat in Nederland in de weg.”

Dat is een pertinente leugen. Het is juist de overheid geweest die Leiden toestond verkennende experimenten uit te voeren naar selectie aan de poort. In 2006 bevestigden de resultaten hiervan wat veel wetenschappers als jarenlang riepen: het eindexamenresultaat is geen goede voorspeller van studieresultaten.

Studenten die hun vwo met zesjes halen, blijken zich in een universitaire omgeving te kunnen ontpoppen tot uitstekende studenten. En andersom: wie hoog scoort op het eindexamen, kan in het studentenleven ineens de weg kwijtraken.

De Leidse hypothese is dus door empirisch onderzoek gefalsificeerd. Een rector die zulke wetenschappelijke uitkomsten openlijk in de wind slaat en wegmoffelt, geeft bepaald niet het beste voorbeeld voor wetenschappers in de dop. Domweg “de wetgeving” afkammen, getuigt ook niet van de meest verlichte kant van het menselijk denken.

Maar Van der Heijden was niet te stuiten: “Als je naar het conservatorium wilt, word je geselecteerd, net als bij de kunstacademie, de sport… Je wordt overal geselecteerd, behalve aan de universiteit, dat is toch een beetje gek.”

Overal? De voorbeelden die hij noemt, zijn nu juist de enige uitzonderingen. En terecht: voor artistieke beroepsopleidingen zijn heel specifieke talenten vereist. Voor een universitaire opleiding volstaat een algemeen denkniveau, namelijk dat van het vwo-diploma.
Na een warm welkom een mes in de studentenrug steken, wetenschappelijk onderzoek verzwijgen, wetgevers onterecht beschuldigen, en uitzonderingen presenteren als algemene regel. Bij wie zoveel blunders in één tv-interviewtje weet te maken, rijst de vraag: op welke criteria is hij zelf eigenlijk bij zijn aanstelling geselecteerd?

donderdag 7 augustus 2008

Vorstelijke hybris


De Olympische Fakkeltocht was om van in je vuistje te lachen: in plaats van de beoogde viering van de grootsheid van China, legde hij juist aan heel de wereld China’s pijnpunten bloot. Wat een ererondje had moeten zijn, had nog het meeste weg van de tocht die een schurk naar het schavot aflegt: bekogeld en beschimpt door actievoerders.
De Chinese autoriteiten sputterden hierop dat de Olympische Fakkeltocht van oudsher juist een symbool van vrede en verbroedering is. O ja? In het oude Olympia was in het geheel geen sprake van een fakkeltocht. Die kwam er pas bij de Spelen in Berlijn in 1936, als symbool voor de grootsheid van het Derde Rijk, de propaganda van de nazi’s en de superioriteit van het Arische ras. Wie hier vrede en verbroedering in proeft, bezit een markante levensvisie.
De Oude Grieken zouden dit brandend erfstuk van Hitler en Goebbels waarschijnlijk beschouwen als een teken van hybris, de vermetele overmoed van de mens, die gedoemd is ten val te komen.
Dat moment lijkt aangebroken. Verheugd konden we gisteren lezen dat IOC-lid en kroonprins Willem-Alexander de fakkeltocht wil afschaffen. Eindelijk! Een verlate wiedergutmachung? Welnee.
In De Telegraaf noemt hij twee argumenten: de fakkeltocht is 1) te duur en 2) mikpunt geworden van protest waadoor ‘dit mooie symbool’ kapot dreigt te gaan.
Grappig: het symbool dreigt kapot te gaan, laten we het redden door… het af te schaffen! Vorstelijk plan!
Maar er schuilt iets veel ernstigers in de uitlatingen van Willem-Alexander. Met zijn veroordeling van de protesten tegen de mensenrechtensituatie schaart onze toekomstige koning zich ondubbelzinnig aan de kant van de Chinese autoriteiten.
Gevraagd naar de mensenrechtensituatie debiteert de kroonprins het volgende stompzinnige aforisme: “Sport gaat altijd voor politiek.” Zozo, dus wat hem betreft mogen de volgende Spelen gerust worden gehouden in Iran, Birma, Syrië of Zimbabwe.

Het mooie symbool van ons Koningshuis dreigt door zulke uitlatingen van de kroonprins kapot te gaan. Misschien moeten we het gaan redden. Maar hoe? Een vorstelijk plan: door het af te schaffen!

zaterdag 2 augustus 2008

Zojuist terug van een tripje naar het mediapark in Hilversum, wat de volgende tien minuten radio opleverde:

(minuut 16-26)
http://cgi.omroep.nl/cgi-bin/streams?/radio1/bnn/bnntoday/vrijdag-21.wma

donderdag 31 juli 2008

Botheidcursus

Lang geleden werkte ik in een AKO-stationskiosk. In de zomermaanden kreeg ik vooral toeristen aan de toonbank die vroegen hoe ze bij de Keukenhof konden komen. Op een ochtend werd het een collegaatje teveel. Met nijdige stiftletters schreef ze ‘No tourist information’.
Vanaf toen kregen we vooral toeristen die bankbiljetten wilden wisselen. Ik herinner me een Duitser die op mijn weigering ontplofte: ‘Verdammt noch mal! Ich brauche das Geld!’ Ik greep naar de viltstift en vulde vinnig aan: ‘No change’.

Op televisie zag ik deze week een beduusde Aziatische meneer, die aan een buschauffeur de weg naar de Zaanse Schans had gevraagd en als antwoord kreeg: ‘I am not a touringcar.’
Diverse onderzoeken bevestigen het deze zomer opnieuw: Nederlanders zijn onbeleefd tegen toeristen. Dienstverleners in Den Haag en Amsterdam krijgen nu een cursus beleefdheid.

Vorige week logeerde ik dagelijks in een andere cottage of farm in Cornwall en Devon. Steevast was er een ontvangst met een pot thee en scones of ander huisgemaakt baksel. De maaltijd werd geserveerd in de mooiste eetkamer, terwijl het gezin zich terugtrok in de keuken.

De fameuze Britse beleefdheid? Misschien, maar in bed and breakfasts van kleinere Nederlandse steden kon ik altijd op evenveel wellevendheid rekenen, terwijl in het toeristenplaatsje Clovelly – dat wel iets weg heeft van de Zaanse Schans – de irritatie toesloeg. Lamlendige tieners bedienden in een visitors centre vol souvenirshops, gezinnen met jengelende kinderen, teenslippers en afritsbroeken.

Wie beleefdheid wil, moet buiten de zones blijven van busladingen imbecielen die plichtmatig de procedures doorlopen. Wie naar de Keukenhof gaat, verdient het om afgebekt te worden.
Burgemeester Job Cohen rekende onlangs voor dat Amsterdam jaarlijks 200 miljoen euro misloopt doordat toeristen die zich slecht behandeld voelden niet terugkeren. Juist: de beleefdheidcursus heeft dus een puur economisch doel.

In dat geval: laat ze maar wegblijven! Opdat we nooit meer van die mallotige optochten van city bikers hoeven te zien, weer rustig langs de schilderijen in het Van Gogh kunnen lopen en de dronken Britse horken de café’s niet langer verzieken.

Ik pleit voor een botheidcursus.

dinsdag 29 juli 2008

De laatste lader


Mobieltjes verkopen is oorlog, en zoals in elke oorlog is het de waarheid die als eerste sneuvelt. Het voorlopige dieptepunt is de stunt rond de iPhone, die sinds 11 juli in Nederland te koop is. Daags na de lancering kopten alle kranten jubelkreten als ‘nu al uitverkocht’ en ‘niet aan te slepen’. Wat blijkt? Per filiaal waren er bewust maar tien tot twintig iPhonetjes op voorraad ingeslagen om zulke koppen te kunnen genereren.

Laatst was mijn telefoonoplader stuk. In de stad ging ik op zoek naar zo’n louche belwinkel, vol veelkleurige medemensen, telefonerend naar verre bestemmingen waarvan de minuuttarieven op de ramen hangen.

Vooralsnog trof ik alleen de shops van de heersende telecommerken: steriele toko’s met een minimale collectie mobieltjes in vitrines, als ging het hier om kunstobjecten. In alle vier de winkels die ik aandeed (T-Mobile, Hi, Vodafoon en The Phonehouse) ging het steevast als volgt: schampere blik op mijn toestel, gevolgd door de mededeling dat ‘die dingen’ niet meer gemaakt worden. Mijn Siemens is antiek. Dan de vraag: ‘Belt u prepaid?’ wat de opmaat was tot een poging mij een nieuw abonnement plus gratis toestel aan te smeren.

Moderne commercie: handel in objecten die bewust met zeer beperkte levensduur zijn gefabriceerd en met onderling incompatibele systemen en accessoires. Om de paar jaar dwingt een Copernicaanse wending alle consumenten tot een nieuw paradigma waardoor ze al hun media-apparatuur bij het grofvuil kunnen zetten, samen met hun plotseling waardeloze collecties (LP’s, videobanden, diskettes).

Ik had mij al neergelegd bij het onvermijdelijke: dat ik mijn telefoon moest offeren in de loopgraven van de commercie. Totdat de eigenaar van een kleine winkel naar het magazijn achter de toonbank verdween.

“Je hebt geluk,” zei hij bij terugkomst. “Dit is waarschijnlijk het laatste exemplaar ter wereld.”
Ik rekende af en fietste content naar huis. Deze aanschaf zal ik koesteren. Elke keer als ik mijn telefoon erop aansluit, zal het voelen als een daad van verzet, alsof ik een bloem leg op het graf waaronder de integriteit begraven ligt.

donderdag 17 juli 2008

Blunderherkansing


Als iedereen op vakantie is, willen bestuurders nog wel eens omstreden plannen introduceren, in de hoop dat ze geruisloos worden ingevoerd.

Zo is minister Hirsch Ballin (CDA) van Justitie bij het opruimen van zijn bureau kennelijk een oud smeekbriefje van Henk Korvinus (hoofdofficier van justitie in Rotterdam) tegengekomen. Korvinus riep in juni 2007 al dat het Openbaar Ministerie een tweede kans moet krijgen, en vrijgesproken verdachten opnieuw moet kunnen vervolgen. Korvinus klinkt als een student die keer op keer faalt en daarom extra hertentamenkansen wil krijgen.

Bizar genoeg honoreert Hirsch Ballin zijn verzoek. Gisteren kwam hij met een wetsvoorstel om vrijgesproken verdachten alsnog te kunnen vervolgen. De minister verkoopt het als opstekertje voor de burger. Het wetsvoorstel zou onterechte veroordelingen, als in de Schiedammer parkmoord, ongedaan kunnen maken. Volstrekte lariekoek: veroordeelden konden hun zaak allang laten heropenen.

In werkelijkheid trekt Hirsch Ballin één van de grondprincipes onder onze rechtsstaat vandaan. Ne bis in idem - niemand mag twee keer voor hetzelfde vergrijp vervolgd worden - beschermt burgers tegen de overheid en is even heilig als de trias politica.

Uiteraard zijn er veiligheidsprocedures ingebouwd. Zo kan een zaak alleen heropend worden als er nieuw bewijs is dat ‘het ernstige vermoeden doet rijzen’ dat de rechter tot een veroordeling zou zijn gekomen als dit bewijs bekend was geweest. Het gevolg zal zijn dat het OM de rechterlijke molens sterker belast, bewijs na bewijs aandraagt in de hoop het vermoeden ernstig genoeg te maken. Dat gaat wat kosten.

In de praktijk zal het veelal gaan om DNA-bewijs. Het Nederlands Forensisch Instituut benadrukte echter onlangs nog in een rapport dat er ‘zelfs op grond van gelijke volledige DNA-profielen geen absolute uitspraak mogelijk [is] over de herkomst van het biologische spoor.’ DNA-bewijs geldt alleen in combinatie met ander bewijs.

Het OM blundert keer op keer in grote zaken. Tegen een structureel falende student zou je zeggen: gewoon beter je huiswerk doen, sukkel. Zo niet Hirsch Ballin. Hij geeft het OM juist nog méér blunderkansen, en gooit er zelfs een grondprincipe voor overboord.

donderdag 10 juli 2008

Drogredenen op vrijdag


Waar de komkommertijd onze premier in elk geval van verlost, is het wekelijkse ‘Gesprek met de minister-president’. Je ziet dat het steeds weer tien helse minuten voor hem zijn, de confrontatie met de glunderende pretoogjes van Ferry Mingelen of een collega, die hem vertelt wat een potje hij er weer van heeft gemaakt.


Het is een wekelijks kruisverhoor, vol strategisch geplaatste boobytraps. Omdat Balkenende geleerd heeft dat je op televisie nóóit ergernis of woede mag tonen, tonen onze beeldschermen elke week zijn minzaam verkrampte lachje onder hoog opgetrokken wenkbrauwen.


Het enige wat deze wekelijkse sessie onthullen, zijn de trucjes die Balkenende van zijn mediatrainers heeft geleerd. Bijvoorbeeld: noem je beul bij naam. “U weet net zo goed als ik, meneer Mingelen …” Die standaardopening is een variant op de drogreden argumentum ad populum, waar Wilders in grossiert (“Miljoenen Nederlanders vinden dat…”)Ook de interviewer bezondigt zich graag aan drogredenen, zoals de meervoudige vraag: “Hoeveel zetels gaat u verliezen?”


De laatste aflevering was een mooie uitsmijter. Zestig procent van de bevolking wil dat het kabinet ten val komt. Balkenende wijt dit aan de beeldvorming in de media: “Ik heb de indruk dat de volumeknop de laatste tijd wel erg omhoog wordt gezet.”


Don’t shoot the messenger!” zal zijn mediastrateeg wanhopig hebben uitgeroepen bij deze klassieke ad hominem-drogreden: niet op de argumenten reageren, maar op de spreker.


Ach, zo´n houding is best begrijpelijk voor iemand die net door Marianne Thieme (PvdD) met Mugabe is vergeleken omdat hij geen nieuw referendum over Europa wilde. Ja Marianne, maar Hitler was ook vegetariër, zou hij met dezelfde drogreden kunnen antwoorden.


Het politieke debat hangt van drogredenen aan elkaar. Jammer dat minister-president en parlementaire journalistiek daar in meegaan. Al levert het wel grappige dialoogjes op. Zoals in het laatste gesprek, over de vliegtax.


Balkenende verdedigt: “Ook andere landen heffen milieubelastingen” (overhaaste generalisatie). “Maar Nederlanders gaan juist massaal naar buitenlandse vliegvelden!” Waarop een prachtige opeenstapeling van onlogische gevolgtrekkingen volgt: “Ja, ach… We zien dat het in elk geval nog erg vol is op onze vliegvelden.”

donderdag 3 juli 2008

Ernst & Maxime

De vakantie staat voor de deur en dat betekent dat u zich, zoals iedereen, als een ontsnapte gevangene gaat gedragen: agenda leeg vegen, out-of-office-reply aan, en wegwezen. Maar wat als uitheemse autoriteiten u straks dwarsbomen? Komt uw overheid dan voor u op?
Vijf jaar geleden pakte de Thaise politie een Nederlander op, die anderhalve gram coke op zak had: 22 jaar cel. Hier zou hij er nog geen taakstraf voor krijgen. De cokegebruiker mag nu zijn resterende straf in Nederland uitzitten. Toch schrijft minister van Justitie Hirsch Ballin (CDA) dinsdag aan de Kamer dat de man hier nog tot minstens 2013 moet zitten. Anders ontstaat er ´irritatie´ over ´gebrek aan respect´ voor Thaise rechters.
Jordanië begint een rechtszaak tegen Kamerlid Geert Wilders. Minister Verhagen (CDA) van Buitenlandse Zaken weigert protest hier tegen aan te tekenen. Hij wil “niet treden in de Jordaanse rechtsgang”.
Misschien moet de Nederlandse overheid maar eens een tikkeltje minder hijgerig respect betonen aan buitenlandse rechtbanken. Ik weet zeker dat de Franse president Sarkozy deze zaken totaal anders zou aanpakken.
Sarkozy roept zélf de FARC op om Ingrid Betancourt vrij te laten. Sarkozy vliegt zélf naar Libië om Bulgaarse verpleegsters vrij te krijgen. Sarkozy vliegt zélf naar Tsjaad om Franse journalisten en Spaanse vliegtuigbemanning uit de klauwen van de lokale rechters te halen.
Natuurlijk, dit zijn andere zaken, maar het gaat om de mentaliteit die uit Sarko´s optreden spreekt: opkomen voor landgenoten in nood, eigenhandig. Sarko verschuilt zich niet achter schimmige regels en verdragen; hij toont spierballen, compassie en eergevoel.
Ons christendemocratenduo Ernst & Maxime toont geen enkel eergevoel, laat eigen burgers en zelfs Kamerleden keihard vallen in hun angstige drang de internationale betrekkingen maar niet te verstoren. Ach, de Thailanders en Jordanesen zouden zich eens op hun teentjes getrapt kunnen voelen! Als het buitenland ons klappen geeft, keren Ernst & Maxime hun andere wangetjes toe.
Op zoveel lafhartigheid is maar één antwoord mogelijk: een Kamerbrede motie van wantrouwen. En na hun aftreden een verplichte leerstraf bij Sarkozy. In de kerkers van het Elysée.

donderdag 26 juni 2008

Blessed are the cheesemakers


Waarom was de VOC zo succesvol? Ondermeer omdat andere Europese multinationals, zoals de Spaanse en de Portugese, zo dom waren hun heidense handelspartners te willen bekeren. Niets eergevoel, dacht de Nederlander, gewoon pakken die poen, en laat ze ondertussen maar hun kralen rijgen en hun totempalen aanbidden.

Die VOC-mentaliteit is terug, met als koplopers Friesland Foods en Zwanenberg worsten, die onder druk van een dreigende boycot in Jordanië een advertentie plaatsten waarin ze afstand namen van de film Fitna.

De motivatie ervoor is een staaltje hypocrisie in het kwadraat. Zwanenberg verklaart dat de advertentie via ‘een tussenpersoon’ tot stand kwam: ‘Wij praten niet met meneer Sheikh [=voorzitter van het actiecomité in Jordanië], dus wij zijn nergens voor gezwicht.’ Koop een gestolen auto van een tussenpersoon en waan jezelf Roomser dan de Paus.

En: ‘Je kunt geen zaken doen als je de geloofsovertuiging van een ander niet respecteert.’ Klinkt billik, maar in dit geval gaat het niet om het respecteren van een geloofsovertuiging, maar ook om een juridisch-politieke steun. Steun aan het comité van Sheikh betekent: steun voor de strijd voor een internationaal geldend verbod op belediging van religie, steun voor arrestatiebevelen voor filmmakers en cartoonisten.
Natuurlijk is het absurd dat men onze worstjes en kaasjes niet meer slikt vanwege zoiets futiels als een filmpje of een tekening, maar deze steunbetuiging is niet het passende antwoord op zoveel stupiditeit. Al is het maar omdat de producten nu in eigen land een verdacht bijsmaakje krijgen. Rechtsgeleerde Afshin Ellian is onmiddellijk gestopt met de consumptie ervan, zo begrijp ik uit zijn weblog, waarin hij oproept de ‘verraders’ te boycotten.
Smelt de kazen! Ban de bloedworsten! Het krijgt langzamerhand Monty Python-achtige trekken.
De export van Nederlandse bedrijven naar Jordanië bedraagt 0,6 procent van de totale export. Die kunnen we toch warempel wel missen, in dienst van ons vrije woord? Gooi er binnenslands een campagne tegenaan ter compensatie. Profileer jezelf als Vrije Woord Worst. En laat ons, met Monty Python, kunnen roepen: blessed are the cheesemakers!

donderdag 19 juni 2008

Oranjespeeches

Mooiste voetbalmoment tot nu toe: de scheidsrechter stuurt de bondscoaches van Duitsland en Oostenrijk van het veld. Op de Duitse tribune is geen plek meer voor coach Joachim Löw. Angela Merkel wil haar stoel afstaan. Merkel staat op. Löw aarzelt. De bondscoach en de bondskanselier, samen naast een lege stoel. De uiteinden raken elkaar: het platte volksvermaak en het elitaire landsbestuur.

Ik kan niet wachten tot Marco van Basten zijn zelfbeheersing verliest, en Jan Peter Balkenende, met zijn oranje stropdas met voetballetjesmotief, hetzelfde grootmoedige gebaar moet maken. Ook kan ik niet wachten tot Oranje kampioen is, en de politiek zal klaar staan om de overwinning uit te buiten. Waarschijnlijk zijn de speechschrijvers al aan het werk. Laten we over hun schouders meeloeren.

Die van Verdonk: ‘Mannen, jullie hebben laten zien dat we tróts kunnen zijn op Nederland! En tegen al die Nederlanders die jullie gesteund hebben, zou ik willen zeggen… (later invullen: aansporing om op TON te stemmen; recht in de camera kijken; kleding: Oranje sjaaltje met TON-logo. Voorbereid zijn op vragen over Kalou-zaak; strategie: nader te bepalen). ‘

Die van Balkenende: ‘Jullie hebben laten zien, met het hele team, dat Nederland een land is dat meetelt in Europa, een land dat niet bang is om voorop te lopen. (Vervolgens een bruggetje maken naar bedrijfsleven en economie; vergelijking met elftalteamgeest en dat van kabinet). ‘

Die van Rouvoet: ‘Voetbal is een sport die je met het hele gezin beleeft. En dat konden we zien. (Op beamer beelden projecteren van voetballers die na de overwinning hun kinderen op de arm nemen en het veld in dragen. Eventuele grappige noot: dat al deze spelers uit níet-geselecteerde embryo’s kwamen, en toch wisten te winnen.)’

Die van Wilders: ‘Het Nederlands elftal heeft aangetoond dat het mogelijk is om te winnen van al dat terroristische straattuig… (later in te vullen; op Islam focussen indien finale tegen Turkije; sowieso uitleggen dat dit land nooit een EU-lid mag worden).’

Nu alleen nog even winnen. Laat onze politici niet in hun hemdjes staan.

Dankwoordje bij uitreiking van het Gouden Ezelsoor


Bij het Boekenbal van dit jaar kregen alle bezoekers een flesje ezelinnenmelk toegestuurd, dat, zoals u misschien wel weet, de Oil of Olaz van de Klassieke Oudheid was. Ezelinnenmelk. En nu dus een Ezelsoor.
De ezel en de literatuur: ’t is een onafscheidelijk duo.
Een Gouden Ezelsoor nog wel. Het klinkt op het eerste gehoor een beetje alsof je de Gouden Eikel krijgt. De Ezel zit nu eenmaal in hetzelfde semantische verdomhoekje als Het Rund en Het Uilskuiken. Maar ik vermoed dat degene die de naam van deze prijs bedacht, hier weldegelijk over heeft nagedacht. De naam laat zich namelijk lezen als een waarschuwing.
Wie kreeg er ook al weer ezelsoren op de berg Parnassus? Juist, koning Midas. Koning Midas die graag ooit wenste dat alles wat hij aanraakte in goud veranderde. Totdat zijn wens in vervulling ging en hij ontdekte dat zijn magische handen ook eten en drinken in goud omtoverde, en zijn succesnummer hem dreigde uit te hongeren.
Ook voor de beginnende schrijver ligt dit gevaar op de loer. Bij alles wat hij meemaakt schuilt er in hem een roofdier, dat klaar staat voor de aanval, dat zich bij elke gelegenheid verlekkerd afvraagt of het misschien literair bruikbaar kan zijn. De beginnende schrijver wil de wereld met zijn alchemistische tengels vastgrijpen om in goud te veranderen. Het Gouden Ezelsoor is een waarschuwing: kroon jezelf niet tot koning Midas!
Want hoe zat het nu ook al weer met die ezelsoren? Eenmaal genezen van zijn gouden ziekte, leefde Midas in de bossen, als een zwerver, en wijdde hij zich aan de god Pan. Toen Pan het in een muziekconcours met zijn fluit, de Panfluit, opnam tegen de lier van de god Apollo, was koning Midas de enige in het publiek op de Parnassus die het spel van Pan verkoos bóven dat van Apollo.
Dat blijft niet onbestraft, zoals we allemaal hebben gelezen in de verzen uit Boek Elf van de Metamorfosen van Ovidius:

De god van Delos, die het niet verdraagt
Dat zulke stomme oren nog op mensenoren lijken,
Rekt ze naar boven uit, bedekt ze met een grijze vacht
En maakt de onderkant wat slap, zodat ze kunnen flapperen.
Verder blijft Midas mens, alleen dát lichaamsdeel krijgt straf
En zo heeft hij sindsdien de oren van een trage ezel.

Ziehier de tweede waarschuwing die de naamgever van het Gouden Ezelsoor aan debutanten wil meegeven: laat je niet verdoven door de aardse klanken van het succes, maar richt je op het allerhoogste. Blijf trouw aan Apollo.

In een oud Hollands spreekwoord: Een gouden zadel maakt geen ezel tot paard.
Dames en heren, vrienden en familie. Ik ben de Grafische Cultuurstichting bijzonder dankbaar voor deze lessen, en voel mij bevoorrecht deze eervolle prijs in ontvangst te mogen nemen.
Ik dank de jury, voor haar wijsheid. Ook dank ik de papiergroothandel met de romaneske naam Proost en Brandt, die zich als een van de weinigen in die branche ook bekommert om wat er op zijn product gedrukt wordt. Het lijkt een open deur, maar het is wel waar: zonder papier staat elke schrijver machteloos.
Machteloos zou ik ook zijn zonder de mensen die ik tot slot mijn dank wil betuigen. Uitgeverij De Arbeiderspers is het huis waar ik mij van meet af aan al bijzonder thuis heb gevoeld. In het bijzonder dank ik uitgever Lex Jansen, redacteur Arieke Kroes – beiden op dit moment op vakantie – en Peter Nijssen, die mij als het ware gescout heeft, en Elik Lettinga, thans de uitgever, bij wie toekomstige boeken beslist in goede handen zijn.
Tot slot bedank ik Maaike, zonder wie dit alles tamelijk zinloos zou zijn.
De periode na de verschijning van Art. 285b is in veel opzichten een bijzonder feestelijke geweest. Deze prijs – die een combinatie is van een juryprijs en een prijs voor het meer profane succes – kan denk ik beschouwd worden als een afrondende bekroning daarvan, en tevens de opmaat naar volgend werk. Dat niet lang op zich laat wachten. In oktober verschijnt het prachtboek Via Cappello 23.
Want het Gouden Ezelsoor is ook een aansporing om ijverig aan de slag te blijven en de status van de prijs eer aan te doen. Volgens Van Dale is het werkwoord ‘ezelen’ namelijk bargoens en het betekent zoveel als: ‘hard werken’.
(Aanzwellend applaus, links en rechts in het publiek pinkt iemand een traan weg, de schrijver maakt zich stilletjes uit de voeten om ergens zijn prijzengeld te gaan stuk slaan)

zaterdag 14 juni 2008

8e druk


Thans in elke erkende boekhandel, de zopas verschenen achtste druk. Paperback, € 12,50.
















donderdag 12 juni 2008

Rossini €195,-


Midden in de Hofvijver naast het Binnenhof is een podium in aanbouw. Vrijdag begint hier het Festival Classique. Onder de kastanjes bij bodega De Posthoorn blader ik alvast het programmaboekje door. Gulle mecenassen: Beleggersbank Alex, de AVRO, een injectie gemeentegeld…


De Festivalorganisatie houdt zich, zo blijkt, nu al voorbeeldig aan het nieuwe beleid van cultuurminister Plasterk (PvdA). Kunstinstellingen moeten meer de markt op, zegt hij in de Volkskrant. “Waarom betalen bezoekers aan Marco Borsato hun hele kaartje zelf, en bezoekers aan de opera maar eenvijfde?”


Festival Classique gaat enthousiast de markt op. Een tritsje aria’s: € 69,-. Een uurtje Chopin-préludes in De Witte: € 36,-. Openluchtconcert: € 31,-.

Ik blader terug, langs glimmende advertenties. “Ondanks de liefde en toewijding van generaties musici krimpt het bestaande publiek, en komt een nieuw publiek niet opdagen,” lees ik het voorwoord sombertjes mopperen.

Tsja. Hoe zou dat toch komen?

Aardig programmaonderdeeltje: Rossini-liedjes, voor alt, sopraan en piano. Alleen te boeken inclusief viergangendiner: € 195,-. Laat zo`n diner zeventig euro kosten. Moet een kleinbezet kamerconcertje honderdvijfentwintig euro kosten? Dit betekent dat de zaal er als volgt uit ziet: een grafpakkenzee van congresbadges, forenzen en visitekaartjes vol Engelstalige functies. Lekker op bedrijfuitje. Als ik Paolo Giacometti was, weigerde ik ook maar één noot te spelen.

Dit is een festival voor leaseautobezitters en anderhalf deftig echtpaar. Angstbeeld: zo gaat het hele culturele landschap ogen als Plasterk zijn zin krijgt: kort de subsidie, en verzakelijk de kunstsector.

Tegen het advies van de commissie-Sanders in, wil Plasterk iedere instelling een éven grote bezuiniging opleggen. Dat is geen beleid, dat is gemakzucht. Zo omzeilt de minister het om inhoudelijke keuzes te hoeven maken: gewoon de kaasschaaf over álle cultuur.

De minister zou het lef moeten hebben om te zeggen: we zetten het mes in al dat onbegrijpelijke conceptuele geklungel van ontspoorde kunstacademici. De fik in al die titelloze strontsculpturen , interactieve fietswielen en videootjes met wc-brillen als lijst. Dan kan zo’n festivalconcertje gewoon een tientje zijn.

Postmodernism is over, if you want it.

donderdag 5 juni 2008

Excellentie?


Dit najaar komt de VVD met een ‘betuttelingsindex’ voor dit kabinet. Het CDA is ze vóór, en presenteerde tijdens haar congres een lijst die identiek is. Op de titel na: ‘beschavingsoffensief’.
Alleen een wisseltruc van woorden? Welnee, van wereldbeeld! Het CDA zegt: de mens is van nature geneigd tot kontneuken in publieke parken, comazuipen en blowen. Verboden en sancties brengen beschaving.

Daar lacherig over doen is volstrekt terecht, temeer omdat het beschavingsgebrek ons land weldegelijk de vernieling in aan het loodsen is, en échte oplossingen dus dringend nodig zijn. Zo meen ik oprecht dat je de minister-president niet met jij aanspreekt, zoals jeugdvoorbeeld Ali B. eens deed.

De laatste column van Youp van ’t Hek gaf hoop. Minister Rouvoet wil dat we hem ‘excellentie’ noemen.

Ik vind dat zo gek nog niet. Maar doe het dan wel over de hele linie: de hoogleraar weer ‘professor’, de rechter ‘edelachtbare’, de kunstenaar ‘maestro’.

Alleen een wisseltruc van woorden? Welnee! Eén man noemde mij ooit elke ochtend maestro: de eigenaar van een bar in Rome, waar ik dagelijks zat te schrijven. Het effect: ik werkte er ijveriger.

Aanspreekvormen stimuleren niet alleen de beschaving van de aansprekers, maar ook van de aangesprokenen, die worden herinnerd aan hun taken. Steeds weer dwing je de hoogleraar tot wijsheid, de kunstenaar tot meesterwerken, de minister tot excelleren.
Wat was er van Picasso of Fellini terechtgekomen, als niemand af en toe eens maestro naar ze had geroepen? Wij zouden zeggen: doe maar gewoon, Pablo en Federico, dan doen jullie al gek genoeg.
Ik belde het ministerie van Jeugd en Gezin. Is de aanspreekvorm inderdaad terug? “Dat is echt onzin!” sputterde een woordvoerder. “André is juist helemaal niet gediend van formele poespas.”
Teleurstelling beving mij. André blijft dus André. Niemand zal in dit land ooit excelleren.
Toen ik Youp belde, gaf hij me toch weer hoop: “Ik heb het gecheckt bij iemand die vaak met de regering werkt. Hij steekt er zijn hoofd voor in het vuur! Nee, deze columnist gaat niet over één nachtje ijs!”