donderdag 1 juli 2010

Kolenboeren


Nog een reden om geen nieuwe kolencentrales te bouwen: er kleeft bloed aan die kolen, ingekocht bij bedrijven die moorden in Colombia, en bij Zuid-Afrikaanse mijnen die de gezondheid van de omwoners schaden. Dat onthulde Netwerk deze week.


Als argument vóór nieuwe kolencentrales heeft de politiek altijd aangevoerd dat we geen keus hebben: de energiebehoefte neemt toe, duurzame energie is er nog niet en we willen niet afhankelijk zijn van import uit het buitenland.


Dus we bouwen nieuwe centrales, stoken er kolen in die Zuid-Afrikanen longkanker bezorgen, vangen de CO2 op en slaan die voor eeuwig op onder woonwijken, saboteren onderzoeken naar de gevaren hiervan - zoals Zembla onlangs liet zien -, en dat doen we allemaal als… tijdelijke overbrugging naar duurzame energie.


Dat wil er bij mij niet in. De Zembla-uitzending over CO2-opslag toonde aan hoe groot de invloed is van energiemaatschappijen op de politieke besluitvorming. Zoals de elektrische auto in de jaren zeventig al rijp voor productie was maar werd tegengehouden door de olie-industrie, zo heeft het er nu alle schijn van dat duurzame energie in Nederland tegen wordt gehouden door kolenstokers die teveel verdienen aan de status quo.


Na de privatisering zijn die zich als prijsvechters gaan gedragen, snapt niemand z’n energienota meer, en ligt onze duurzaamheidagenda in handen van multinationals en andere middenstandsbazen.


Liberalisme is leuk, maar je kunt er ook in doorschieten. Zoiets elementairs als ons gas en licht had nooit zo radicaal aan de marktwerking overgelaten mogen worden. Stel je eens voor dat we ons bosbeheer, ons basisonderwijs of ons leger gaan opsplitsen in winstmakende, onderling concurrerende bedrijven.


De politiek laat zich gijzelen door een onthutsend immorele industrie en vraagt intussen wel van huishoudens een symbolisch offer: dat ze hun gloeilampen vervangen door spaarlampen, wat amper besparing geeft, maar wel operatiekamerlicht, want die krengen zijn niet dimbaar.


De gloeilampen verdwijnen voordat er een goed alternatief is ontwikkeld, en met de stopcontacten is het andersom: die blijven langdurig vuil, terwijl alle alternatieven al lang voorhanden zijn.


Geen opmerkingen: