donderdag 15 april 2010

Festivalitus


Als banken zelfs weer klassieke muziek sponsoren, dan moet de crisis wel echt voorbij zijn. SNS Reaal maakte gisteren bekend het Amsterdamse Grachtenfestival met een ‘genereuze bijdrage’ te redden van de ondergang.
Dat is fantastisch leuk nieuws voor al die wijndrinkende bootbezitters die elk jaar hun open sloepjes komen showen en heel cultureel kunnen kijken als ze een toastje camembert wegknabbelen.
Toch dompelde het bericht dat het festival zou verdwijnen me vorig jaar niet meteen in diepe rouw.
Ons culturele landschap is namelijk onderhevig aan een zware festivalitus.
We beleven kunstuitingen het liefst massaal, en gratis, of desnoods spotgoedkoop. We zien liever op de UIT-markt wat previews dan dat we een avondlang naar toneel kijken.
Liever naar de Parade dan die obscure subsidiezuigende clubjes bezoeken in hun vlakkevloertheatertjes. Liever de Nacht van de Poëzie dan één zo’n kutbundel aanschaffen. Alleen in de Museumnacht lopen we lallend langs al die geinige Van Goghjes. Kunst is decoratie.
Die festivalitus ontmaskert ons als cheap asses, die cultuur zappend consumeren, alsof we door een brochure bladeren, of in een warenhuis rondwandelen waar we niks hoeven te kopen, en voor wie voorop staat dat er bij gedronken en geouwehoerd kan worden. Dus krijgen we weer gemakkelijke meeneuriemuziek aan de Prinsengracht, vertolkt door publiekslievelingen met een nét iets cultureelverantwoorder uitstraling dan Wibi Soerjadi. Het verschil met een André Rieushow is minimaal.
En juist daarom wil SNS Reaal graag een ‘genereuze bijdrage’ lappen. Naamsbekendheid boven alles. En zo’n cultureel geëngageerd profiel is goed voor de bank. Voor kunstuitingen die zich niet direct in het festivalformat laten proppen zijn het zware tijden. Topmusici vertrekken voor een carrière in het buitenland. Het Concertgebouworkest bezuinigt.
Subsidiekranen van kleine gezelschappen sluiten. Dichters beunen bij als copywriter. Dansers trekken de broekriem aan. Geen bank die hier het mecenaat voor op zich neemt, zodat theater- en concertkaartjes steeds duurder worden, de kunst wegkwijnt en de festivalisitus doorwoekert.
Het Grachtenfestival is gered. Maar rekent iemand uit hoeveel avondvullende niet-decoratieve voorstellingen er gemaakt konden worden van die genereuze bijdrage?

Geen opmerkingen: