donderdag 19 juni 2008

Dankwoordje bij uitreiking van het Gouden Ezelsoor


Bij het Boekenbal van dit jaar kregen alle bezoekers een flesje ezelinnenmelk toegestuurd, dat, zoals u misschien wel weet, de Oil of Olaz van de Klassieke Oudheid was. Ezelinnenmelk. En nu dus een Ezelsoor.
De ezel en de literatuur: ’t is een onafscheidelijk duo.
Een Gouden Ezelsoor nog wel. Het klinkt op het eerste gehoor een beetje alsof je de Gouden Eikel krijgt. De Ezel zit nu eenmaal in hetzelfde semantische verdomhoekje als Het Rund en Het Uilskuiken. Maar ik vermoed dat degene die de naam van deze prijs bedacht, hier weldegelijk over heeft nagedacht. De naam laat zich namelijk lezen als een waarschuwing.
Wie kreeg er ook al weer ezelsoren op de berg Parnassus? Juist, koning Midas. Koning Midas die graag ooit wenste dat alles wat hij aanraakte in goud veranderde. Totdat zijn wens in vervulling ging en hij ontdekte dat zijn magische handen ook eten en drinken in goud omtoverde, en zijn succesnummer hem dreigde uit te hongeren.
Ook voor de beginnende schrijver ligt dit gevaar op de loer. Bij alles wat hij meemaakt schuilt er in hem een roofdier, dat klaar staat voor de aanval, dat zich bij elke gelegenheid verlekkerd afvraagt of het misschien literair bruikbaar kan zijn. De beginnende schrijver wil de wereld met zijn alchemistische tengels vastgrijpen om in goud te veranderen. Het Gouden Ezelsoor is een waarschuwing: kroon jezelf niet tot koning Midas!
Want hoe zat het nu ook al weer met die ezelsoren? Eenmaal genezen van zijn gouden ziekte, leefde Midas in de bossen, als een zwerver, en wijdde hij zich aan de god Pan. Toen Pan het in een muziekconcours met zijn fluit, de Panfluit, opnam tegen de lier van de god Apollo, was koning Midas de enige in het publiek op de Parnassus die het spel van Pan verkoos bóven dat van Apollo.
Dat blijft niet onbestraft, zoals we allemaal hebben gelezen in de verzen uit Boek Elf van de Metamorfosen van Ovidius:

De god van Delos, die het niet verdraagt
Dat zulke stomme oren nog op mensenoren lijken,
Rekt ze naar boven uit, bedekt ze met een grijze vacht
En maakt de onderkant wat slap, zodat ze kunnen flapperen.
Verder blijft Midas mens, alleen dát lichaamsdeel krijgt straf
En zo heeft hij sindsdien de oren van een trage ezel.

Ziehier de tweede waarschuwing die de naamgever van het Gouden Ezelsoor aan debutanten wil meegeven: laat je niet verdoven door de aardse klanken van het succes, maar richt je op het allerhoogste. Blijf trouw aan Apollo.

In een oud Hollands spreekwoord: Een gouden zadel maakt geen ezel tot paard.
Dames en heren, vrienden en familie. Ik ben de Grafische Cultuurstichting bijzonder dankbaar voor deze lessen, en voel mij bevoorrecht deze eervolle prijs in ontvangst te mogen nemen.
Ik dank de jury, voor haar wijsheid. Ook dank ik de papiergroothandel met de romaneske naam Proost en Brandt, die zich als een van de weinigen in die branche ook bekommert om wat er op zijn product gedrukt wordt. Het lijkt een open deur, maar het is wel waar: zonder papier staat elke schrijver machteloos.
Machteloos zou ik ook zijn zonder de mensen die ik tot slot mijn dank wil betuigen. Uitgeverij De Arbeiderspers is het huis waar ik mij van meet af aan al bijzonder thuis heb gevoeld. In het bijzonder dank ik uitgever Lex Jansen, redacteur Arieke Kroes – beiden op dit moment op vakantie – en Peter Nijssen, die mij als het ware gescout heeft, en Elik Lettinga, thans de uitgever, bij wie toekomstige boeken beslist in goede handen zijn.
Tot slot bedank ik Maaike, zonder wie dit alles tamelijk zinloos zou zijn.
De periode na de verschijning van Art. 285b is in veel opzichten een bijzonder feestelijke geweest. Deze prijs – die een combinatie is van een juryprijs en een prijs voor het meer profane succes – kan denk ik beschouwd worden als een afrondende bekroning daarvan, en tevens de opmaat naar volgend werk. Dat niet lang op zich laat wachten. In oktober verschijnt het prachtboek Via Cappello 23.
Want het Gouden Ezelsoor is ook een aansporing om ijverig aan de slag te blijven en de status van de prijs eer aan te doen. Volgens Van Dale is het werkwoord ‘ezelen’ namelijk bargoens en het betekent zoveel als: ‘hard werken’.
(Aanzwellend applaus, links en rechts in het publiek pinkt iemand een traan weg, de schrijver maakt zich stilletjes uit de voeten om ergens zijn prijzengeld te gaan stuk slaan)

1 opmerking:

Anoniem zei

Hallo Christiaan,

Mooie blog heb je, met Venetiaanse look! Heel leuk om op deze manier je dankwoord bij de uitreiking van het Gouden Ezelsoor te kunnen lezen!

Groeten,
Arieke