vrijdag 18 februari 2011

Winkeldief



Een klein incident in de supermarkt. Even voorbij de kassa’s is een vakkenvuller in gevecht met een onguur type, dat echter weet te ontsnappen, al verliest hij daarbij z’n jas, waaruit een mobieltje op de grond klettert. Twee filiaalmanagers in streepjespak komen zogenaamd hollend aangezet, in grijze krijtstreeppakken.



‘Die komt nog wel terug,’ verzekert de vakkenvuller ze. ‘Voor z’n telefoon.’


Even is er een verhevigde concentratie van solidariteit te bespeuren onder de klanten en het personeel dat getuige was. Korte gesprekjes, blikken, frivool, een beetje feestelijk haast. Twee kassa’s verderop hoor ik een meisje zeggen: ‘En we hebben natuurlijk ook nog camera’s waar hij op staat…’


Buiten bespreekt het ploegje van de gemeentereinigingsdienst de gebeurtenis na. De accordeonspeler, die sinds een paar dagen de straatkrantverkoper is komen aflossen, trekt gelaten door.


We hebben vijanden nodig als injectie om ons collectieve immuunsysteem aan te wakkeren, als een inenting. Na zo’n incident synchroniseren we instinctief onze morele opvattingen, en bevestigen we dat we aan de goede kant van de streep staan.

Geen opmerkingen: