donderdag 15 oktober 2009

Overhaast


Wie bij ‘crisis’ nog steeds aan alarmlichten, adrenaline en acuut ingrijpen denkt, begrijpt niets van moderne politiek. Nee, het beste is om kalm te blijven. In crisistijd moet je beschikken over een mediterrane loomheid.
Maatregelen? Over een jaar of elf kunnen we zo zoetjes aan eens beginnen met het verhogen van de AOW-leeftijd, zodat die tegen 2026 twee jaartjes hoger ligt. Althans, dat is de theorie. Tegen die tijd zijn we weer drie, vier kabinetten verder, dus tja, dan kan alles anders zijn.
Wat doen we op korte termijn? De vliegtaks afschaffen en een slooppremie voor oude automobielen uitdelen. Puur symboolpolitiek, want extra nieuwe auto’s zijn er niet door verkocht. En terecht, want wie een nieuwe auto koopt is volslagen van lotje getikt. Rij er de garage mee uit, en hij is al een kwart minder waard; dat kun je er beter door iemand anders af laten rijden.
Betracht mediterrane loomheid maar vergeet de bühne niet. Blijf op je luie reet zitten, maar laat je wel chaufferen van crisisberaad naar spoedoverleg, en vergeet niet af en toe uit het raampje te zwaaien naar de haag van belangstellenden, die je zoet houdt met strooigoed. Vliegtaks, slooppremie, woningisolatie, zandsuppletie… Haha, het lijken de Drie Dwaze Dagen wel!
Natuurlijk, er zijn maatregelen denkbaar die weldegelijk iets kunnen uithalen – hypotheekrenteafrek, aow-leeftijd, een werkelijk groot bouwproject, troepen terugtrekken, immigratiestop, uitkeringen van potverteerders staken – maar ja, dat levert zoveel gezeur op, daar moet je je vingers niet aan willen branden. Nee, daar zet je, na lang tafelen, een commissie op. Of je besluit om met ingang van 2020 iets te veranderen.
Vanaf twee-duizend-en-twintig ieder jaar een maandje langer werken, en dan in twee-duizend-en-zes-en-twintig de AOW-leeftijd naar 67 opschroeven?!
Tut-tut… Wacht even…! Is dat niet wat ál te vlot en rigoureus? Moeten we daar niet eventjes een commissietje opzetten dat daar een jaar of acht eens even heel kalmpjes op kan studeren?
Ik stel voor dat er een parlementaire enquête komt naar de veel te overhaaste besluitvormingen van dit kabinet.

maandag 12 oktober 2009

Gods oor


[Column De Groene Amsterdammer vorige week]


In de goede oude tijd dat de Twin Towers nog overeind stonden, brachten die Cees Nooteboom eens tot de volgende mijmering: “Zilverschijnend staan ze daar aan de rivier, die twee torens, alles vermalend tot een ouderwetse wereld en toch op een of andere manier fragiel, kwetsbaar, iets wat nooit kan blijven en op een dag met een zucht in elkaar zakt, verfrommeld als een sigarettenpapiertje.”

De zin komt uit ‘New York, stad van verdwijnen’ , gepubliceerd in - let op - 1975. Als je hem nu terugleest, kun je niet anders dan een tikje verbluft zijn. Je bladert benauwd door de rest van Nootebooms oeuvre: waar komen de volgende aanslagen?

Toegegeven, als je een woordfrequentiemeting op hem zou loslaten, dan scoort ‘verdwijnen’ bij Nooteboom vast heel hoog, maar dat neemt niet weg dat hij met de Twin Towers griezelig profetisch is geweest.

Het is een fenomeen dat meer schrijvers - niet alleen Cees Nostradamus - kennen. Het is zelfs al als wandtegeltje in het huis van de literatuur opgenomen. “Paradoxically though it may seem, it is none the less true that life imitates art far more than art imitates life.”
Oscar Wilde uiteraard, in het essay The Decay of lying (1891). Zeven jaar na dit essay schreef Morgan Robertson een novelle Futility (1898) over een vermeend onkwetsbaar oceaanschip, Titan, dat zinkt nadat het tegen een ijsberg botst.


Oscar Wilde stierf twee jaar later en maakte niet meer mee hoe de Titanic veertien jaar na het boek zijn stelling illustreerde.



Mogelijk zijn zulke verschijnselen er onbewust de reden van dat ik mijn eigen personages weliswaar hun portie penarie meegeef, maar toch nooit radicaal tot op de bodem de vernieling in help.


Misschien ben ik gewoon niet romantisch genoeg om er zulke sadistische gevoelens op na te houden, maar het kan ook zijn dat ik stiekem geloof in life imitates art.


Dat beperkt zich namelijk niet alleen tot scheepsrampen en terroristische aanslagen, maar opereert ook in alledaagse ongemakken. A.F.Th. brak zijn middenvoetsbeentje toen hij net het personage Movo – ‘Moeilijke Voeten’ – had bedacht. In een interview (in Trouw,15-2-2003) zegt hij: “Je kunt je natuurlijk afvragen: is er een verband met de werkelijkheid van mijn roman? Ik zou het haast gaan denken. Met verbeeldingskracht had ik me voorgesteld hoe de voeten van Movo zwollen. Last met lopen, je schoenen niet aankunnen, knappende veters terwijl de voeten als broden de schoenen uitrijzen. Allemaal onttrokken aan de fantasie. En dan stap je zelf mis en dan hoeft niemand je meer te vertellen wat het is.”


In elke schrijver huist een Nostradamus. Misschien doe ik er verstandig aan om nu eens een boek te schrijven over iemand die verpletterend succesvol, absurd rijk en excessief gelukkig is. Eigenlijk precies dat privé-domeindeel van Arthur Japin dus. Aan de andere kant: we weten allemaal sinds Flaubert dat zoiets voor een roman slecht uitpakt. Le bonheur se raconte mal.


Goed, dus ik breng mijn personages flink in de rats. Maar ik ken mijn grenzen. Vermoord laat ik ze niet worden. Niet sinds ik het verhaal ken van de Canadese componist Claude Vivier. Die werd op 34-jarige leeftijd vermoord in de metro in Parijs. Op zijn schrijftafel lag het onvoltooide werk ‘Gelaubst du an die Unsterblichkeit der Seele?’ dat abrupt eindigt op het moment dat de hoofdpersoon in een metro met een dolk wordt gedood.


Gelaubst du an life imitates art? Je kunt er haast niet omheen. Al kun je er ook in doorschieten. In elke schrijver huist een Nostradamus, en in sommigen wel tien. Harry Mulisch ziet het nog altijd als teken van hogerhand dat op het Leidseplein, vlakbij zijn huis, een casino werd gebouwd op het moment dat hij aan De ontdekking van de hemel begon. Dat gaat immers ook over lot en toeval.


Mijn eigen voorbeelden zijn bescheiden. Op 22 mei 1997 begon ik als student aan een klein werkstukje over Herman de Coninck. Ik had het al wekenlang uitgesteld, maar nu had ik me een volle dag met zijn bundels in de universiteitsbibliotheek opgesloten. Toen ik ’s avonds laat naar buiten stapte, kwam er een studiegenoot naar me toe: “Heb je het al gehoord? Herman de Coninck is dood!”

Ik vertelde het aan Frits van Oostrom, die twee jaar eerder zoiets met W.F. Hermans had, van wie hij een citaat in Maerlants Wereld had gebruikt. “Ik kijk ’s avonds op het journaal… Hermans dood! Terwijl ik nog nooit een citaat van Hermans had gebruikt.”


Als Van Oostrom straks een citaat van Harry Mulisch gebruikt, kan die teletekstpagina weer de lucht in, waarin laatst iets te vroeg gerouwd werd. En over wie zal ik straks eens een werkstukje schrijven, of een geestige sterfbedscène?


Er is een oud Jiddisch gezegde dat het Nostradamusachtige samenvat en er onbedoeld misschien zelfs voor waarschuwt: “Van jouw mond naar Gods oor.”


zondag 11 oktober 2009

Italiaanse onderscheiding voor Via Cappello 23


Zojuist is in bekend gemaakt dat de roman Via Cappello 23 de

Premio Biblioteche comunali di Perugia

heeft gewonnen. De prijs wordt 30 oktober uitgereikt in Perugia, samen met de Premio Insula Europea, voor de Roemeense auteur Adrian Chivu.

Meer info:


vrijdag 2 oktober 2009

Het landsbelang


[column nrc.next gisteren]


In Nederland was hij slecht in vorm geweest, maar dat compenseerde hij vorstelijk in de uitwedstrijden. Jan Peter Balkenende mocht weer aanschuiven bij de grote jongens van de G20, nog zonder eigen lidmaatschapspasje, maar, verzekerde hij na afloop, er waren ‘vooruitzichten’ op een permanente plaats.

Dat werkte zo goed in op zijn zelfvertrouwen dat hij een paar dagen later de wereld opriep om ‘moed te tonen’, bij een spreekbeurt bij de Verenigde Naties. En straks is het weer raak, op 5 november mag hij opnieuw het wereldpodium beklimmen, voor de Europalezing.

We wisten het al. Ook zonder de berichten van een betrouwbare Europese nieuwssite, die een anonieme bron rond het Binnenhof laat vertellen dat onze Balkenende de eerste Europese president wil worden. We wisten al dat Balkenende en zijn buitenlandminister Verhagen er alles voor over hebben om internationaal in het gevlei te komen.

Terwijl de Zeeuw zijn tong stuk likt op Barack Obama en Angela Merkel (zij is erg close met hem, zegt de anonieme bron, en wil hem liever dan Tony Blair), likt de Limburger zich scheel aan Hillary Clinton. Hoe dacht je dat Jaap de Hoop Schepper en Ruud Lubbers hun baantjes kregen? Nee, opgroeien in een klein land is één, carrière maken doe je internationaal. Of is het Zeeuws-Limburgse slijmoffensief allemaal voor ons, voor ‘het landsbelang’?


Grootste paaimiddel is deelname aan Amerika militaire missies. Dat had een parlementair onderzoek naar de Irakoorlog duidelijk kunnen maken, maar de PvdA hield dat tegen, en stemde, na een kolossale draai, in met een onderzoek, dat nu vertraagd is. Nu staat dezelfde opstelling op het bord. Volgens de PvdA gaan we weg uit Afghanistan, maar als we het CDA en de CU goed beluisteren, weten zij dat nog zo net niet.


Wat gaat de PvdA doen? De vorige draai kostte ze bijna precies zoveel zetels als dat er Nederlandse militairen zijn gesneuveld in Afghanistan. Allemaal gevallen voor Balkenendes internationale carrière. Of was het, dat kan natuurlijk ook nog, voor het landsbelang?