donderdag 30 oktober 2008

Ons wietgedrocht




In de Britse stad York bestaat een wet die de inwoners toestaat Schotten te doden, mits dat binnen de oude stadsmuren gebeurt en de Schot met pijl en boog is gewapend. In Italië is het bij wet verboden de verwarming aan te zetten, behalve in de maanden november tot en met maart, mits je in die maanden niet hoger dan 21 graden stookt.



Bizarre regelgeving, maar hier kunnen we er ook wat van. Probeer maar aan een Italiaan of Brit uit te leggen dat je in Nederland geen wiet mag telen, maar wél verhandelen, mits je niet meer dan 500 gram in huis hebt. Het roken van wiet is binnen de coffeeshops alleen toegestaan in pure vorm; wie het met tabak vermengt, dient dit op straat te roken.



Ons wietbeleid is een fonkelend gedrocht dat met plakband aan elkaar zit en alle wetten van de logica tart. Het is een wonder dat het zo lang geduurd heeft voordat lokale bestuurders hun middelvinger ernaar uitstaken en de coffeeshops op eigen houtje dichtsmeten, zoals burgemeesters uit grenssteden nu hebben gedaan.



Justitieminister Hirsch Ballin (CDA) juicht hun handelswijze toe. Begrijpelijk: zijn partij zou het liefst alle duivelse genotsmiddelen uit het blikveld bannen, en als alle burgemeesters straks het voorbeeld volgen van Bergen op Zoom en Roosendaal, lukt hem dat nog ook, zonder strijd te hoeven leveren met pro-blowpartij PvdA.



Toch is zijn publieke steun onverstandig. Niet alleen verliest hij ermee uit het oog dat lokale sluitingen de problemen alleen maar verplaatsen (drugstoeristen gassen even makkelijk door naar Etten-Leur of Rotterdam) en zelfs vergroten (dolblije illegale drugsrunners halen nu recordomzetten binnen), ook getuigt hij hiermee van een weigering om het plakband eindelijk eens te vervangen door solide wetgeving.



Waar macht is, moet macht ook uitgeoefend worden, anders zullen je ondergeschikten over je heen lopen. Dit basisprincipe van Machiavelli lijkt Hirsch Ballin even vergeten te zijn. Dus organiseren lokale burgemeesters nu hun eigen ‘wiettop’.



Wat daar uit komt laat zich raden. Gelegenheidscompromissen tussen tientallen lokale bestuurders. Kortom: nog meer plakband rond ons wietgedrocht.

dinsdag 28 oktober 2008

Carte blanche


In tijden van crisis stelden de Romeinen een dictator aan, die voor een beperkte periode volledig carte blanche kreeg. Vaak waren ze populair en succesvol. Crisis maakt dat ook kiezers andere maatstaven hanteren. Ineens is een sterke leider belangrijk, en dat hij het niet zo nauw neemt met democratische principes, nemen we op de koop toe.


Zo moet ook de plotselinge populariteit van Wouter Bos verklaard worden. Volgens een onderzoek zien veel Nederlanders liever hem dan Balkenende als premier.
Merkwaardig, want wat doet Bos? Precies hetzelfde als de hele wereld: miljarden in ' het stysteem' pompen en bedreigde banken opkopen.


De populariteit is als de dankbaarheid van de huisvrouw voor haar buurman die een verstopte wc met een plopper weer plas- en poepklaar heeft gemaakt. Met dit verschil dat we in de credit crunch dit laatste nog maar moeten afwachten. We staan al rond de pot te juichen terwijl Bos nog met plopper en trekveer in de weer is.


Hij heeft een stilzwijgend carte blanche. Dat hij de gebruiken die buiten crisistijd heilig zijn bruskeert (een bank kopen in de diepste achterkamertjes, zonder daar vooraf toestemming van de Kamer voor te vragen), is ineens niet meer van belang. Veranderlijker en wisselvallig is de vox populi. Het achterkamertje, waar Pimmetje nog zo tegen tekeer ging, is blijkbaar geen probleem in crisistijd.


Het gaat vooral om de houding en het gezicht dat hij erbij trekt, de uitstraling van een leider. Sinds de crisis staat zijn hoofd permanent net tien graden meer omhoog, hebben zijn ogen die Elco Brinkmanachtige gefixeerdheid, met goedgetimede kraaienpootjes rond de ogen, om deze een suggestie van een geruststellende lach mee te geven.


Vooralsnog lijken al die miljarden die Bos en zijn Europese collega's het ' systeem' in pompen nog geen mirakels teweeg te brengen. Gisteren zakte de Euro weer eens in een diepteval. Straks zal de rente verlaagd worden, en verschijnt Bos aan het volk om te vertellen hoeveel miljard hij nu weer gaat lenen. En wij maar applaudiseren, want het gezicht waarmee hij het doet straalt zoveel leiderschap uit.

donderdag 16 oktober 2008

120 woorden per minuut


Wanneer je ’s nachts over de snelweg rijdt, vallen je details op waar je overdag aan voorbij gaat. Bijvoorbeeld dat reclameborden er hooguit drie of vier woorden bevatten. Logisch: iemand die met 120 km/uur langs raast, moet je niet lastigvallen met diepgang.

Dinsdagnacht zat ik in een taxi vanuit het Mediapark in Hilversum, na een interview met Met het Oog op Morgen. Achter de schermen was ik bijgepraat over de perikelen en herprogrammeringen op Radio 1. Zo gaat mijn favoriete programma Šimek ’s Nachts verdwijnen.


In Vrij Nederland zei zendermanager Laurens Borst afgelopen zomer: “We moeten naar de toon van De Wereld Draait Door.” Tja, dat is inderdaad exact het omgekeerde van Martin Šimek. Als hij een interviewkandidaat tegenover zich heeft die 120 woorden per minuut spreekt, verlaagt hij zijn stem en zegt: “Laten wij… het tempo… van dit gesprek… wat vertragen…” Steeds weer een meesterzet: de ander komt daardoor in zijn emotionele modus in plaats van zijn rationele. Ook met andere stijlmiddelen bereikt hij wat op radio en tv aan het uitsterven is: authenticiteit.

Šimek is een van de laatste interviewers uit de eigenzinnige traditie van Ischa Meijer. De moderne interviewer op televisie of radio bedenkt geen enkele vraag zelf, lepelt braaf op wat de redactie opschreef of de regie in het oortje schreeuwt, terwijl in voorgesprekken alle antwoorden al gegeven zijn. Elke spontaniteit is angstvallig uitgebannen, zodat je niet meer naar gesprekken luistert, maar naar toneelstukjes.

De wereld is een snelweg waarop je steeds harder rijdt, en radio en televisie passen zich aan. Om nog opgemerkt te worden, moet het snel, kort, schreeuwerig, tot op de minuut dichtgeregisseerd, demooistetipwordtbeloondmeteenfraaieprijsditisdewerelddraait dóór.

Ook voor de interviewzender Het Gesprek lijkt geen plaats meer te zijn op de 120 woorden per minuut-snelweg. In afwachting van een weldoener die een miljoeneninjectie wil toedienen, zendt Het Gesprek alleen nog herhalingen uit.

Bewoners van een wereld die in de hoogste versnelling doordraait mag je niet lastigvallen met diepgang of authenticiteit. Dus verandert het medialandschap in een treurige optocht van schreeuwende reclameborden.

vrijdag 10 oktober 2008

Doofpotgeur


Stel dat het waar is wat in vervlogen tijden nog wel eens werd gedacht, dat linkshandige mensen vaker in de criminaliteit zijn te vinden. Dan zal morgen een politicus roepen: ‘We moeten die linkshandige straatterroristen keihard aanpakken!’ De minister van justitie reageert dat het pertinente onzin is, en het debat op ‘veel te hoge toon’ wordt gevoerd. Ook politiekorpschefs en burgermeesters springen in de bres voor ‘al die linkshandigen die zich wel aan de wet houden.’
De Partij voor de Rechtshandigheid kan in z’n vuistje lachen. Het enige dat zij hoeft te doen is de bal in het doel koppen: ‘Zie je wel! Iedereen probeert de problemen onder tafel te schuiven. De minister is naïef en doet helemaal niets!’
Een patstelling voor de minister, zeker als statistieken bevestigen dat linkshandigen vaker verdacht worden van misdrijven en de televisie onophoudelijk beelden toont van mensen die stenen gooien met de linkerhand. Zelfs weldenkende zielen zullen openlijk toegeven dat De Partij ‘ergens wel een punt heeft’ en rond de minister komt onherroepelijk een verdachte doofpotgeur te hangen.
De enige die in het Marokkanendebat een goede poging deed om deze spiraal te doorbreken, was de Amsterdamse burgermeester Job Cohen. Ja, het gaat ‘veelal om onze jongens van Marokkaanse afkomst.’ Hij zei dit, verklaarde hij later, om te voorkomen dat ‘de PVV ermee aan de haal gaat.’
Geschrokken van de kritiek verzuimde hij helaas de volgende stap te maken: uitleggen dat etniciteit of afkomst niet het probleem is, maar de sociale factor. Dat criminaliteit gedijt bij armoede, slechte scholing en huisvesting, en dat Marokkanen vaker vertegenwoordigd zijn in die statistieken. Dat het inderdaad de Marokkanen zijn, maar niet hun genen, nee: hun sociale omstandigheden, en díe zullen we ‘keihard aanpakken’.
In plaats daarvan haakt Cohen na zijn voorzet af, en schaart hij zich weer achter justitieminister Hirsch Ballins gemopper op ‘de toon’ waardoor het debat aan de inhoud voorbij gaat. De PVV kan er lachend mee aan de haal gaan: ‘Zie je wel!’ En rond de toonkrakers walmt een verdachte doofpotgeur op.

vrijdag 3 oktober 2008

Frauduleus

Als ik inlog op mijn bankpagina, zie ik dat er twee nachten eerder 760 euro van mijn rekening gepind is. Uit een automaat in Constanta, Roemenië. Goed, het was dan ook weekend. Had ik me na een paar drankjes teveel per taxi naar een Roemeens bordeel laten vervoeren, in een overmoedige impuls? Ik herinner me niets van dien aard, en bel dus de meldkamer van mijn bank.

In gesprek. Al dagenlang bellen rekeninghouders natuurlijk in blinde paniek met hun banken. De stem die me uiteindelijk te woord staat, heeft de onverstoorbaarheid die zich in alle hectische omgevingen ontwikkelt, van luchthavens tot politiebureau’s. Als reactie daarop geef ik mijn woorden een overdreven radeloosheid mee.

“En u weet zeker dat u niet in Roemenië bent geweest?”Mijn alibi is waterdicht: ik had die avond een optreden. Voor een zaaltje met tweehonderd man potentiële getuigen. Net als ik een lachkramp onderdruk bij het beeld dat de politie alle bezoekers verhoort, komt de meldkamerman met het verlossende woord: “U bent slachtoffer van pinpasfraude.” Een dag later een brief: ik krijg de ‘frauduleuze transacties’ vergoed en hoef ‘zelf geen actie te ondernemen.’

Kopieerfraude van pinpassen blijkt aan de orde van de dag. Hoeveel geld banken ermee verliezen, houden ze angstvallig geheim. Ook de uitgekiende standaardbrief van de bank straalt uit dat ik er vooral geen ruchtbaarheid aan moet geven: we regelen dit stilletjes onderhands. Een standaardprocedure.

Toch zit het me dwars. Volgens schattingen kost het de Nederlandse banken jaarlijks miljoenen aan fraudevergoeding. Linksom of rechtsom zijn het uiteindelijk de klanten van de bank die hier, ongemerkt, gezamenlijk voor opdraaien.

De Nederlandse Vereniging van Banken beschouwt pasfraude als een acceptabele schadepost, zo blijkt uit uitspraken in de media. Op een totaal van transacties ter waarde van een paar honderd miljard euro, is er voor een paar miljoen geskimd. ‘De fraude per transactie komt daarmee op 0,0021 euro.’ Dus laat men het maar lekken.

Bankiers: meesters in geruststellen. Zoals Fortis-baas Verwilst vlak voor zijn aftreden zei: “U kunt op beide oren gaan slapen.”